Regisseur Ben Verbong windt er geen doekjes om. “Film is een product”, vertelt de Limburgse maker die de afgelopen twintig jaar een flinke cv in Duitsland opbouwde. Zijn Sound of music-vervolg The von Trapp Family gaat 13 januari in première op het Limburg Film Festival.
"Film moet functioneren in de markt."
Bestaansrecht
“Ik weiger om een film voor een paar critici te maken, ik wil gewoon een groot publiek hebben”, zegt Verbong tijdens een Skype-gesprek vanuit zijn woonplaats München. De filmmaker debuteerde in 1981 met de verzetsthriller Het meisje met het rode haar, maar zag vrij snel in dat hij een andere kant op wilde. “Na Het meisje met het rode haar en De schorpioen heb ik heel bewust een streep getrokken om een ander soort films te maken. Ik zie heel weinig kunstfilms die een eigen bestaansrecht hebben. Maak nou maar gewoon een film voor een groot publiek en probeer daar zelf je eigen thema’s, conflicten en trauma’s in onder te brengen. Dat is dan meer voor jezelf, want voor een groot publiek is dat niet interessant.”
“Een opdrachtfilm is misschien een beetje een negatieve uitdrukking”, gaat Verbong verder. “Maar mensen komen naar me toe, vragen of ik iets wil doen en dan zeg ik ja of nee. En dan pas stap ik een traject in waarin mijn eigen visie onderdak vindt. Ik heb de afgelopen twee jaar zes films gemaakt; voldoende mogelijkheden om met filmstijl bezig te zijn. Het is een misverstand om te denken dat persoonlijke films alleen moeten gaan over eigen problemen. Dat is de afgelopen twintig jaar ook de funeste ontwikkeling van de Europese film geweest. Dat mensen denken dat ze persoonlijke verhalen moeten vertellen, maar daar zit he-le-maal niemand op te wachten.”
Verbong neemt The von Trapp Family als voorbeeld. “Daar zitten hele actuele thema’s in, zoals het opkomende fascisme in Oostenrijk, dat bijna parallel loopt aan wat er de laatste paar jaar plaatsvindt. En een familie met acht kinderen die naar Amerika vlucht; ik zou wel eens willen zien wat er gebeurt als iemand uit Syrië met acht kinderen hierheen komt. Er zijn dus verschillende redenen te bedenken waarom deze film nu gemaakt zou moeten worden, maar mijn persoonlijke interesse lag heel ergens anders: hoe een trauma van een kind wordt opgelost via zingen. Dat speelt op de achtergrond, maar voor mij was dat de belangrijkste reden om die film te maken.”
Hang naar kunstfilms
“Een film moet functioneren in de markt”, maakt de 67-jarige cineast duidelijk. “Maar dat is een andere reden dan waarom ik zoveel energie in een film stop. In Duitsland hebben ze een ontzettende hang naar kunstfilms. Ieder jaar hopen ze weer Das Leben der Anderen te vinden, maar dat wordt maar eens in de twintig jaar gemaakt. Als er van de 180 films drie succesvol worden, dan is het veel. Dat betekent dat er 177 totaal floppen en geen enkele basis hebben om überhaupt gemaakt te worden. Het is politiek niet verdedigbaar om zoveel geld te stoppen in een kunstvorm die zich niet bewijst. Iedereen danst nu op de tafels dankzij Toni Erdmann, een film die weer eens echt wat doet in het buitenland. Dat zal voor de politiek ook een motivatie zijn om dat geld telkens op tafel te leggen.”
Zelf is Verbong het afgelopen jaar bezig geweest met Honichfrauen, een miniserie voor de Duitse televisiezender ZDF. “Daarbij ligt het weer net iets anders. Dat kostte vijf miljoen en dat is afgedekt door de hoeveelheid mensen die ernaar kijkt. Dat heeft in die zin dus een amortiserend effect. Wat ik zeg klinkt misschien allemaal droog en boekhoudkundig, maar ik denk dat veel films en filmmakers gewoon niet interessant genoeg zijn om persoonlijke films te maken. Dat bedoel ik niet lullig, maar het is wel een probleem. Ik ben meer geïnteresseerd geraakt om een commerciële film te gebruiken als vehikel om je eigen conflicten mee te tonen.”
Terug naar zijn roots
Daarbinnen valt nog genoeg variatie aan te brengen, maakt Verbong duidelijk. In 2001 had hij in Duitsland een grote bioscoophit met Das Sams, maar van zulke familiefilms is de regisseur inmiddels afgestapt. “Ik maakte vijf bioscoopfilms achter elkaar en toen was het ook wel echt op. Ik krijg nog iedere twee weken een grote familiefilm aangeboden maar ik wil dat gewoon niet meer. De afgelopen jaren beweeg ik me weer in een andere hoek. Dat voelt goed. Sinds een jaartje of twee ben ik ook aan het zoeken naar mogelijkheden om Nederland en Duitsland samen te binden in een coproductie met Frankrijk of Engeland. Ik denk dat dat de toekomst wordt. Er zijn verschillende projecten waar ik nu mee bezig ben die ook die kant op gaan.”
Zo is er momenteel een film in ontwikkeling naar een script dat Verbong samen met Theu Boermans maakte. “Dat gaat over de langste staking die ooit heeft plaatsgevonden, in Tegelen. Ik heb al een paar keer een Limburgse film opgezet. Een perfecte plek, je kunt daar hele verschillende dingen maken. Als je het gebied met Belgisch Limburg en Aken meerekent, heb je ontzettend veel locatie-mogelijkheden. Ik denk dat daar grote kansen liggen. Hartstikke interessant. Het lijkt me best leuk om daar een keer over door te praten, over wat ik zou kunnen betekenen voor CineSud, of omgekeerd.”
Na een succesvolle carrière bij de Oosterburen is Verbong dus zijn wortels nog steeds niet vergeten. “Je hart blijft wel in Nederland blijft, en in Limburg”, besluit de regisseur. “Ik zit in de derde akte van mijn leven. Als je dan de gelegenheid krijgt om alles samen te binden wat je eerder hebt beleefd, is dat natuurlijk extra leuk.”