Regisseur Dick Maas en VFX-supervisor Efraim Gons over Prooi

Geplaatst op 16 december 2016

Sinterklaas als bloeddorstige zombie, een lift die mensen vermoordt; aan creatieve ideeën geen gebrek bij regisseur Dick Maas. In Prooi laat hij een leeuw huishouden in de Amsterdamse binnenstad. Veel bloed, spanning en spektakel, allemaal met een vette knipoog. Een film zoals alleen Maas die kan maken.

“Ik wil met 3 miljoen een film maken die eruitziet als 30 miljoen.”

Interview

“Die humor komt automatisch”, vertelt de 65-jarige filmmaker. “Ik heb ook wel scripts geschreven voor meer volbloed-thrillers, maar in dit geval was het allemaal ‘larger than life’, een film die de vorm van Amsterdamned of Sint had. Hoewel deze weer iets grappiger is, denk ik. Aan de andere kant was het ook heel belangrijk dat het niet te koddig zou worden. Met Victor Löw als leeuwenjager wist ik bijvoorbeeld dat ik moest uitkijken. Het moest toch ook een beetje ‘straight’ gespeeld worden.”

“Soms is het voor publiek heel moeilijk om te zien naar wat voor film ze eigenlijk kijken”, gaat Maas verder. “Dat merkte ik bij Down bijvoorbeeld, de remake van De lift. Daar pikten mensen die humor niet op. Iedereen dacht dat het allemaal heel serieus bedoeld was. Daar heb ik iets fout gedaan. De hoofdrolspeler wilde alles heel serieus spelen, alsof hij in een drama zat. Dat botste heel erg met de tongue-in-cheek-humor die ik wilde. Het is heel moeilijk om in te schatten hoe dat werkt. Ik denk dat het script op zich heel erg leuk was, maar dan loopt het net verkeerd qua casting, of timing in de montage. Bij Prooi had dat ook kunnen gebeuren. Ik hoop dat ik hier de juiste balans gevonden heb. Bij dit soort films is dat altijd een zoektocht.”

Invalide

Een van de hoogtepunten van Prooi is een nachtscène met een eenbenige jager die in zijn razendsnelle rupsband-rolstoel de achtervolging op het roofdier inzet. “Dat idee vond ik leuk, zo’n invalide man die door het Vondelpark scheurt”, zegt Maas, die er tijdens de opnames in een karretje grijnzend naast reed. “Heel leuk als het allemaal lukt. Wel vond ik het jammer dat we dat ding niet echt konden opvoeren zodat hij uit zichzelf 80 km/u kon rijden. Dat was een budgetkwestie.”

“Ik zit met 3 miljoen en wil een film maken die eruitziet als 30 miljoen”, legt Maas uit. “Je moet heel goed voorbereiden om met zo’n klein bedrag iets te maken. Het wordt dubbel zo lastig als je dan ook nog eens tegengewerkt wordt. We kregen bijvoorbeeld opeens minder tijd in het Vondelpark, dus moesten we twee nachten in één nacht doen. Op een gegeven moment hadden we geloof ik drie cameraploegen lopen. En het liefst hadden we dus een opgevoerde ‘track stander’ gehad, maar we hadden niet de €50.000 om dat te doen. Dus moet je goedkopere oplossingen verzinnen, zoals kabels en het later ‘upspeeden’ van beelden. Je ziet dat wel een klein beetje terug, maar het is niet anders.”

Echte effects

Ook visual effects-supervisor Efraim Gons kan daar over mee praten. “Het was een uitdaging om binnen het budget ruim 600 VFX shots en 115 leeuwshots er zo overtuigend mogelijk uit te laten zien. En natuurlijk: met meer tijd en geld is er altijd meer mogelijk.” Gons werkte eerder onder meer aan Koning van Katoren, Sonny Boy en Dolfje Weerwolfje. Voor die laatste toverde hij met een team ook een beest met een vacht uit de computer. “Technisch gezien was Prooi vergelijkbaar met eerdere projecten, echter de hoeveelheid shots was beduidend meer.”

Voor Prooi werd er zowel gebruik gemaakt van een digitale leeuw als een ‘animatronic’, een levensecht bewegende pop. Gons legt uit: “Bij het gebruik van een animatronic hoeft de acteur niet in het luchtledige te acteren. Er kan meer interactie plaatsvinden.” Toch waren ook de visuele effecten van Gons en zijn team essentieel. “De animatronic is gelimiteerd in zijn bewegingen. Het is een zwaar object dat moeilijk te verplaatsen is. Het was alleen bedoeld om close-ups (van de kop) van de leeuw te maken. Bij alle wijdere shots is de leeuw gemaakt met de computer. Met visual effects is namelijk alles mogelijk.”

Nederland of Amerika?

“Goedkope films bestaan niet in mijn optiek”, vertelt Dick Maas. “Als je mensen gewoon normaal betaalt, kun je onder de €800.000 geen film maken. Drie miljoen leek ons nog bij elkaar te krijgen, ook door de nieuwe cash-rebate regeling. Maar dat lukte nog maar net, mede dankzij eigen investeringen. Dat maakt het weer minder leuk. Net als Sint speelt deze film zich in Amsterdam af. Je kunt dan niet uitwijken naar een studio in Roemenië met een tax-shelter regeling. Ik moet alle financiering uit Nederland halen. Er is tegenwoordig ook niemand meer die een voorschot op buitenlandse rechten geeft. Je kunt dus niet naar een distributeur in Duitsland gaan om te vragen of hij vast geld wil geven. Je haalt geld bij de tv, de distributeur en het filmfonds, that’s it.”

Toch maar weer terug naar Amerika dan? “Ook dat is niet makkelijk”, reageert Maas. “Een jaar of zes geleden ging hier niets door en was ik al bezig met een huis zoeken in Amerika. Of ik hier nou zat te niksen of in Amerika, dan kon ik beter daar zitten. Toen gingen Sint en Quiz allebei opeens door en ben ik hier gebleven. Nu is het momentum weer weg, ook vanwege mijn kinderen. En deze film ging natuurlijk door. Er liggen nu een paar scripts klaar voor films tussen de 3 en 5 miljoen euro, maar dat is niet te financieren in Nederland. Tenzij er iets heel drastisch in de structuur verandert. Dus als ik nu weer in zo’n positie kom, wie weet ...”