Momenteel loopt een lezingencyclus over filmmuziek door Constant Hoogenbosch in Filmhuis De Spiegel te Heerlen. Hij kwam al uitgebreid aan het woord in CineSud Magazine. Over muziek in film is veel, héél veel te melden. Daarom vertellen nu ook nog twee andere bevlogen deskundigen over dit thema: Paul Stevelmans en Jan Salden. Interviews met Limburgse componisten sluiten binnenkort dit drieluik over ‘scores’ af.
Muziek in film. Je kunt het op veel manieren inzetten. Het spectrum aan mogelijkheden is breed. Paul Stevelmans (58 jaar, docent Duits, geboren in Geleen, sedert zijn kinderjaren wonend in de stad Groningen) is hoofdredacteur van het Nederlandse magazine ´Score´, waaraan hij inmiddels 20 jaar verbonden is. Het verschijnt vijf maal per jaar, sinds 2008 online als e-zine. Met stelligheid:
“Muziek is cruciaal!”
Schoonheid in zware kost
Ter illustratie noemt hij de score die de IJslandse Jóhann Jóhannsson maakte voor Sicario. “Het is een heftig verhaal over de Mexicaanse drugsoorlog. Door de muziek voel je meteen wat je kunt verwachten. Zware kost dus, maar Jóhannson verleent er tóch nog een bepaalde schoonheid aan. Exemplarisch voor goede filmmuziek.”
Paul verklaart groot fan te zijn van John Barry. “Voor de Bond-serie maakte hij melodieuze en goed gearrangeerde scores. In de romantische film Petulia loopt zijn muziek parallel met de ontwikkeling van de hoofdpersoon. Hij werkte symfonisch, met gitaarmuziek, jazz en cocktails daarvan. Ook introduceerde hij pop in filmmuziek.”
Kleuren wat je al ziet
Volgens Paul kan een componist wat extra’s meegeven aan een film. “Het herkenbare, door John Williams geschreven thema van Jaws bijvoorbeeld staat synoniem voor de hoofdpersoon, in dit geval dus een haai. Een componist als Nina Rota laat je als kijker duidelijk merken dat je naar een film kijkt. Hij kleurt wat je al ziet, zoals hij bijvoorbeeld in Romeo and Juliet uit 1968 de emoties accentueert. In de films van Fellini weet hij zonder sentimentaliteit de dromen en hallucinaties te benadrukken.”
Popmuziek
Iets heel anders: het gebruiken van bestaande hits. “Bij tophits uit de popmuziek krijg je associaties aan een bepaalde tijd, aan emoties. Regisseurs kunnen daarmee spelen, maar vaak is het puur behang, voegt het niets toe, vind ik het soms goedkoop. Een uitzondering is onder meer Tarantino, die bijvoorbeeld ´Stuck in the Middle With You´ van Stealers Wheel met een duidelijke visie gebruikt in Reservoir Dogs. In het recente Atomic Blonde worden hits uit de jaren ´80 op een vernuftige manier ingezet. Ze geven de film ritme, een choreografie.”
Verschrikkelijk en functioneel
Een van Limburgs autoriteiten wat betreft kennis over film is Sittardenaar Jan Salden (57). Hij ‘leeft’ ook van film. Is docent, recensent en geeft lezingen. Hij kan een nuchtere beoordeling vakkundig los zien van persoonlijke smaak. Dus: “Het muzikale thema van The Third Man, het door Anton Karas op citer gespeelde The Harry Lime Theme, vind ik een verschrikkelijk stuk en de citer is irritant, dominant en lelijk. Het nummer is echter wèl functioneel in deze beste Britse film ever. Ik snap heel goed waarom het erin zit. Deze muziek staat namelijk haaks op de handelingen en emoties en daarom klopt het precies in deze film waarin niks is wat het lijkt.”
Synthesizers
Nog meer irritatie bij Jan: “De synthesizer-deuntjes uit met name de jaren ´80 lijken veel op elkaar. Vaak vind ik de toepassing ervan gemakzuchtig, zoals het overigens wel heel herkenbare deuntje van Beverly Hills Cop uit 1984. In een film als bijvoorbeeld Terminator uit datzelfde jaar werkt dergelijke muziek echter perfect. Zimmerman gebruikt ook synthesizers, maar combineert ze met orkestratie. Dat vind ik dan weer wel mooi.”
Jan (“Ik koop zelden popmuziek, bijna alleen filmmuziek!”) blijft kritisch, ook over een ´onaantastbare´ naam als die van Ennio Morricone: “De soundtrack die hij maakte voor Holocaust 2000 uit 1977 is niet om áán te horen. Veel te experimenteel. Een en al disharmonie. Elektrische gitaren in een western ervaar ik als een anachronisme. De muziek weerhield me ervan de film te gaan zien, maar bij een film als Duel at Diablo bleek overigens dat in door Neil Hefti geschreven muziek elektrische gitaren het wèl prima kunnen doen in een western. Ook een misser is de muziek van de heruitgave van Metropolis uit 1927 van Fritz Lang in de jaren ´80. De muziek van Queen eist alle aandacht op. Veel te hip. Ook hier weer een anachronisme. Het dilemma van de boven- en onderwereld weerspiegelt zich niet in de score. Die muziek is een enkellaagse brij van discoklanken. Deze zet je in een andere wereld dan die welke in de film bedoeld wordt.”
Vertellen met muziek
Genoeg ‘gemopperd’ nu! Jan kan ook genieten van filmmuziek. Zijn favoriete score van Ennio Morricone: The Good, the Bad and the Ugly (1966). “Geniaal is de muziek die Elmer Bernstein componeerde voor The Magnificent Seven uit 1960. Zijn Ghostbusters-score uit 1984 is vermakelijk. Ook goed is die van Chinatown uit 1974 van Jerry Goldsmith. Hoe je een verhaal kunt vertellen met muziek wordt door hem getoond in The 13th Warrior uit 1999. De orkestratie is robuust en bevat ook geografische componenten. Het illustreert de verschillende streken, landen en nationaliteiten. Een van de mooiste scores van de afgelopen tien jaar is die van A Single Man uit 2009, waaraan componist Abel Korzeniowski een groot aandeel leverde. Hem vind ik een ontdekking. Heel kwetsbare muziek die het prachtige spel van Colin Firth ondersteunt.”
Jan breekt een lans voor de makers: “Componisten verdienen in de PR van films meer waardering en krediet. Zij hebben een niet te onderschatten rol in een film. Hun muziek is een sturende kracht. Concerten van Hans Zimmer en Ennio Morricone zijn altijd uitverkocht. Geef méér filmcomponisten een platform en laat ze uitvoeringen geven. Een mooi initiatief is het in ieder geval dat in de luxe DVD-uitgave van Michiel de Ruyter de soundtrack op CD is toegevoegd, wat ook meteen het enige pluspunt was van deze film.”