De bioscopen van de toekomst: een arthouseperspectief

“Het draait niet om films alleen: je moet ook een aantrekkelijke uitgaansgelegenheid zijn.”

Geplaatst op 31 januari 2017

Accountantskantoor PricewaterhouseCoopers (PwC) publiceerde begin oktober de uitkomsten van hun jaarlijkse bioscoopmonitor. Een van de conclusies: VOD en vergrijzing zorgen op termijn voor een tweedeling in de bioscoopmarkt. Wat dit betekent voor de arthousesector? We vroegen het aan David Deprez, artistiek directeur van het Maastrichtse filmtheater Lumière, en Rinus van Dijk, directeur van Filmhuis de Spiegel in Heerlen.

“Ik zie kansen bij de jongere doelgroepen.”

Positieve verwachtingen

Goed nieuws: de verwachtingen ten aanzien van het bioscoopbezoek in Nederland zien er volgens PwC de komende paar jaar positief uit. In 2016 werden 34,2 miljoen kaartjes verkocht en dat aantal blijft naar verwachting de komende vijf jaar stabiel. Het accountantskantoor voorziet voor de langere termijn echter een minder rooskleurig beeld als de bioscoopsector niet voldoende innoveert en inspeelt op een aantal belangrijke ontwikkelingen. In het in oktober verschenen rapport kaart PwC drie trends aan die van grote invloed zijn op de toekomstige bioscoopmarkt: de globalisatie van de filmmarkt, de daling van het aantal traditionele cinema’s en het dalende bioscoopbezoek onder millenials.

Video on Demand

Een grotere interesse voor Netflix en andere VOD-aanbieders onder tieners en twintigers, betekent slecht nieuws voor de bioscopen op langere termijn, stelt PwC. Bioscopen zullen moeten innoveren en extra investeren in de laatste technologieën om aantrekkelijk te blijven voor deze doelgroep. En niet alleen om jongeren te blijven interesseren: door de teruglopende inkomsten uit DVD’s en videoverhuur zijn bioscopen de belangrijkste plek geworden om geld te verdienen. Het accountantskantoor voorziet succes voor de grote ‘state of the art’ multiplexbioscopen enerzijds, en kleine filmtheaters die een ‘first class avondje uit bieden’ anderzijds. En de traditionele bioscoop met de brede programmering? Die verliest volgens PwC langzaam terrein.

Toekomstscenario's

De cijfers en toekomstscenario’s van PwC klinken David Deprez, artistiek directeur van het Maastrichtse filmtheater Lumière, bekend in de oren en baren hem geen directe zorgen. “Schouders ophalen en verder werken”, luidt zijn eerste commentaar. “Een toekomstige tweedeling in de bioscoopmarkt sluit ik zeker niet uit. Maar zoals wel vaker gaat het onderzoek vooral uit van de commerciële bioscopen: pas in de laatste alinea wordt de arthousehoek aangehaald. Bovendien ligt de focus voornamelijk op cijfers en winsten en sluit het andere factoren en ontwikkelingen uit die van belang zijn voor een vollediger beeld: concurreert Netflix momenteel met bioscopen of vooral met televisie en andere huiselijke activiteiten? En is een internationale studentenstad als Maastricht te vergelijken met kleinere steden in Nederland? Of steden met een minder actief cultuurbeleid? Het onderzoek houdt daar te weinig rekening mee.”

Vergrijzing

Ook voor Rinus van Dijk, directeur van Filmhuis de Spiegel in Heerlen betekent het onderzoek weinig nieuws. “De geschetste cijfers bevestigen een al langer bestaand beeld, vooral wat betreft jongeren: een lastige doelgroep, zeker voor de arthousesector. De vergrijzing waar we mee te maken hebben, speelt echter al jaren. We weten bovendien dat de behoefte om thuis films te kijken via diensten als Netflix is gegroeid. Ik zie dat ook van dichtbij, bij mijn eigen zoon bijvoorbeeld. Hij kijkt meer films dan ik, maar veelal thuis. En Netflix is een belangrijke aanbieder. De opkomst van dergelijke VOD-leveranciers leidde rond 2012 zelfs tot een dip in het bioscoopbezoek. Maar ik zie dit inmiddels ook weer bijtrekken”, aldus Van Dijk.

Stijgende bezoekersaantallen

De nuchterheid bij beide directeuren is daarnaast ingegeven door hun stijgende bezoekersaantallen. Filmhuis De Spiegel maakt sinds 2015 een jaarlijkse groei door van de acht tot tien procent. Lumière kende zelfs een stijging van veertig procent, waar de verhuizing vorig jaar naar een grotere locatie een belangrijk aandeel in had. Desondanks erkennen Deprez en Van Dijk wel degelijk het belang van innovatie, zoals ook PwC bepleit. Het aandeel jongeren in die stijgende bezoekersaantallen blijft gering. Ongeveer twaalf procent bij Lumière en ongeveer acht bij Filmhuis de Spiegel. De jonge bezoekers van nu, zijn ook de bezoekers van later. En die komen niet vanzelf, leert de ervaring.

Aantrekken van jonger publiek

“De kwaliteit van het aanbod staat natuurlijk voorop, maar we moeten ondernemend blijven”, zegt Deprez. “En ik zie kansen om juist bij de jongere doelgroepen te groeien. Het is daarbij vooral belangrijk om een zo aantrekkelijk mogelijke uitgaansgelegenheid te zijn; daar doen we hard ons best voor. De verhuizing naar de nieuwe locatie met restaurant draagt hier in een belangrijke mate aan bij. Al mikken we hiermee natuurlijk op meer doelgroepen dan tieners en twintigers alleen.” De Lumière-directeur noemt een ander belangrijk element in het aantrekken van jong publiek. “Het draait niet alleen om de films, maar ook wat je eromheen doet. Met events en festivals enthousiasmeer je groepen die normaal gesproken moeilijker te bereiken zijn.”

Plannen voor de toekomst

Ook bij het Heerlense filmhuis liggen concrete plannen voor een verhuizing naar een groter pand. “Met thema-avonden, inleidingen en vraaggesprekken met regisseurs, proberen ook wij meer te bieden dan de film alleen. Maar om te voorkomen dat het publiek na de voorstelling direct doorgaat naar de kroeg of naar huis, moeten we hen ook een langer verlijf kunnen bieden. En aan die behoefte voldoen we met onze kleine foyer momenteel niet”, aldus Van Dijk. “We zijn daarom met de gemeente in gesprek om naar een nieuwe locatie te verhuizen met meer ruimte voor horeca én meer zalen. Met de ene zaal die we nu hebben, redden we het niet. We kunnen sommige populaire titels pas na twee maanden vertonen. In ons nieuwe filmhuis willen we daarom minimaal drie zalen.”

Innovatieve oplossingen

Om meer jongeren in het filmhuis te krijgen, ziet de directeur ook andere kansen. “We hebben het tot nu toe vooral geprobeerd met schoolvoorstellingen, maar dat kost veel energie en levert relatief weinig op”, aldus Van Dijk. “Promotie via poppodia doet wat dat betreft meer. En ik zie ook mogelijkheden op het gebied van games. We krijgen al weleens het verzoek om een zaal beschikbaar te stellen voor groepen gamers. Als wij in ons nieuwe filmtheater een goede sfeer kunnen creëren en zalen ook voor dit soort activiteiten kunnen onderverhuren, dan krijgen we de jonge doelgroepen in ieder geval vaker over de vloer. Dat is een mooie eerste stap.”

Uitgaan van je eigen kracht

Een maatregel waar de directeuren in ieder geval niet over piekeren, is een verschuiving in het filmaanbod naar de commerciële hoek. “We zullen natuurlijk altijd kritisch blijven kijken naar onze filmselecties en alles wat we eromheen kunnen organiseren”, aldus Deprez. “Maar Star Wars of James Bond vertonen om het aantal jongere bezoekers te vergroten: nooit. Ons filmaanbod staat wat dat betreft als een huis. Nuchter blijven onder heersende trends, innoveren waar mogelijk en uitgaan van je eigen kracht: dat staat voorop.”