In zijn onlangs verschenen boek Buurman, wat doet u nu? geeft regisseur Dick Maas een heerlijk onverbloemde kijk in de keuken van de Nederlandse filmwereld. Maar wat hebben zijn collega’s eigenlijk over hem te zeggen? We spraken er een aantal in aanloop naar de CineTalk met Maas op 3 juni in Maastricht.
“Er stonden alleen 500 bomen in de weg. Toen zei Dick: die kunnen er toch wel uit?”
Acteur Huub Stapel (De Lift, Flodder)
“Toen ik net mijn eerste toneelrol had, was Dick aan het casten voor De Lift en zat er een vriend van hem in de zaal. Matthijs van Heijningen wilde als producent liever iemand die bekend was, uit Spetters ofzo. Dick wilde mij en na een paar audities ben ik het toch geworden.”
“Het viel me toen al op dat hij vrij goed wist wat hij wilde. Een beetje knorrig was hij wel af en toe. In die beginfase was dat typisch Dick. Soms zei ik daar wat van, ik kan natuurlijk ook heel knorrig zijn. Maar we merkten al gauw dat je daar niet veel verder mee komt. Ik heb altijd kunnen lezen en schrijven met hem, dus het is nooit een probleem geweest om een film tot een goed einde te brengen. Vanaf het moment dat hij zijn vrouw tegenkwam en kinderen kreeg, is hij veel aangenamer geworden. Die invloed kunnen vrouwen hebben.”
Mindere tijden
“Onze band is weleens helemaal ingestort. Dick wilde de Flodder-serie doen en ik niet. Achteraf blijkt het heel goed dat ik dat nooit heb gedaan, anders had mijn carrière een heel andere vlucht genomen. Ik ben nooit in het vak gekomen om de nieuwe Swiebertje te worden.”
Vergelijken?
“Dick is niet te vergelijken met andere makers. Totaal anders dan bijvoorbeeld Ben Verbong of Pieter Kuijpers; appels en peren. Wat hem typeert? Hij is extreem goed voorbereid en weet heel erg goed wat hij wil. De karakters blijven bij hem altijd een beetje bordkarton, dat is inherent aan de strip-achtige verhalen die hij vertelt. Naar psychologie zoeken heeft geen zin, want die is er niet. Als acteur is dat ook wel weer geestig. Je moet er zelf wat van maken.”
Nu
“Dick en ik staan nog steeds heel goed met elkaar in contact. Ik heb pas samen met Tatjana zijn boek in ontvangst genomen. Hij vroeg me nog voor Prooi, maar ik kon toen niet. Ik weet niet welke rol dat was, daar zou ik ook nooit iets over zeggen. In ieder geval niet die van Sophie van Winden. Het was een man.”
Producent Dave Schram (Flodder, Prooi)
“Ik heb al vanaf 1980 met Dick samengewerkt. Hij geniet van elke draaidag. Andere regisseurs (ik ook overigens) staan stijf van de stress als ze regisseren. In combinatie met zijn humor krijg je zijn eigenzinnige films. Zijn voorbereiding is uniek voor Nederlandse begrippen. Storyboards in lagen, plattegronden, shotlijsten, etcetera.”
“Hoe Dick is veranderd sinds ik voor het eerst met hem samenwerkte? Geen moer. De grootste uitdaging die hij me ooit heeft gegeven is om eens een grote spektakelfilm te produceren met veel stunts. En om zijn Sangria na te maken. Een typerend moment voor Dick was toen we samen de eerste Flodder deden en we op een op een wielerbaan-park in Spaarnwoude kwamen. Dat moest de villawijk worden. Er stonden alleen 500 bomen in de weg. Toen zei Dick: die kunnen er toch wel uit?”
Actrice Sophie van Winden (Prooi)
“Dick is anders dan veel andere regisseurs waar ik mee heb gewerkt. Hij weet heel erg goed wat hij wil maken. Hoe hij dat verhaal wil vertellen. Tot in detail heeft hij elk shot voorbereid, terwijl er toch veel regisseurs zijn die op de set lijken te komen en daar een soms weinig originele découpage lijken te bedenken. Hij heeft duidelijk kennis en visie. En een eigen humor waar ik heel erg van hou.”
“Daarnaast heeft Dick mij vanaf het begin af aan veel vertrouwen gegeven, waardoor ik me enorm vrij voelde om te spelen. Dit doet hij niet door steeds complimentjes te geven maar doordat ik zag dat hij geen genoegen neemt met iets waar hij ontevreden over is. Dus als hij zwijgt stemt hij toe en anders hoor je het wel. Dat werkte erg goed. Bovendien hield hij ervan dat Lizzy (mijn rol) stoer was en de situatie goed aankon. Heerlijk in vergelijking tot sommige regisseurs die van de vrouwenrollen vaak zielige poppetjes wil maken.”
Uitdagingen in Prooi
“Er waren natuurlijk de stunts, het Engels spreken, een hoofdrol hebben en het spelen met een leeuw die pas later zou meedoen in de animatie. Dat laatste was natuurlijk ook enorm uitdagend. Hoe reageer je op zo’n beest? Je verbeelding wordt wel uitgedaagd!”
Typisch Dick
“Toen ik net het been van Jack had afgezaagd, vroeg hij me of ik het iets plechtiger kon vasthouden, alsof het een baby was. Ik schoot in de lach- zag mezelf ineens zitten onder het bloed met een been in m’n hand, op het punt een bloedspoor te trekken om de leeuw af te leiden. En Dick zei gortdroog: wat is er nou zo grappig?”
Stuntcoördinator Willem de Beukelaer (Do Not Disturb, Moordwijven)
“Door Dicks enorme ervaring en technisch inzicht klopt zijn visie over het eindresultaat eigenlijk altijd. Dat betekent voor een uitvoerend stuntbedrijf zoals wij, dat Dick weet wat hij wil, dat je het goed uitgelegd krijgt en dat je aan het verwachtingspatroon moet voldoen.”
Ontspoorde tram
“In de film Do Not Disturb zat een botsing met een tram en een vuilniswagen, waardoor de tram ontspoort. De timing van de botsing was cruciaal voor de scène en uiteindelijk konden we dat maar maximaal twee keer doen. Als Dick dan zegt: “Ik kom er wel mee weg in de montage …”, dan is dat het grootste compliment dat je kunt krijgen. Maar al is het nog zo ingewikkeld en duur, als hij niet het gewenste resultaat krijgt waar hij op rekent, dan moet het opnieuw. Daarnaast ziet hij werkelijk waar álles op de monitor.”
Milder
“Omdat we allemaal in andere budgetten moeten werken dan vroeger, merk je dat Dick eerder stunts en situaties accepteert. En natuurlijk is hij door de jaren heen ook wat milder geworden. Een feest om voor en mee te werken!”
Editor Bert Rijkelijkhuizen (Down, Quiz)
“Dick gaat verder in zijn voorbereiding en weet al bij het draaien precies hoe lang een camerabeweging bijvoorbeeld mag duren of – zoals bij de leader van de Flodder tv-serie – hoeveel maten/seconden elk shot mag duren. In de continuïteitsrapporten staat bij hem ook vaak al aangegeven uit welke take een bepaalde zin moet komen. En Dick is ontzettend goed op de hoogte van alles. Vóór 9-11 had lang niet iedereen gehoord van Bin Laden, maar Dick had een grapje over hem in Down.”
Monteren
“Als we beginnen met monteren, komt hij met een koffer vol rapporten en storyboards. Hoe ingewikkeld iets is maakt hem eigenlijk niet uit. Dick gaat zitten en pakt gecontroleerd stapje voor stapje het ‘probleem’ aan. Volgens mij kan hij alles. Scenario, draaien, monteren, muziek componeren en mixen … En nu weer een boek schrijven. Dat doet hij allemaal heel stelselmatig.”
“Ik geloof dat hij heel weinig veranderd is in al die jaren. Misschien is zijn publiek in de loop der tijd wel veranderd, maar Dick ziet het toch voornamelijk als hún probleem als ze zich het plezier van het kijken naar zijn films ontzeggen.”
Typisch Dick
“Vroeger had je nooit wat te doen in de mixagestudio terwijl de mixer bezig was met zijn dingetjes. Tijdens de mixage van Down in de Pinewood-studio hadden we internet dus Dick -laptop-gebruiker van het eerste uur- zat lekker de hele dag filmpjes te kijken en dingen uit te zoeken. Je moet tenslotte toch je tijd een beetje nuttig besteden. Naar goed Engels gebruik kwam er een flinke rekening voor die MB’s.”
“De grootste uitdaging die hij me heeft gegeven? Ik denk toch wel een film monteren over een loslopende leeuw in Amsterdam. Zonder leeuw.”