“Er zijn nog steeds regisseurs die muziek niet belangrijk vinden.”

Constant Hoogenbosch verzorgt CineSud-cursus 'Filmmuziek'.

Geplaatst op 23 augustus 2017

“De informatie die ik jullie geef, vind je ook in boeken en online, maar door het volgen van de cursus Filmmuziek ga je verbanden leggen, hoor je filmmuziek in een bredere context. Je zult opmerkzaam worden gemaakt op hetgeen er gebeurt als je bepaalde muziek op een scène legt. Vaak hoor ik van deelnemers dat ze na afloop films opnieuw gingen zien, speciaal op de muziek letten en zo nóg meer genoten.”

Genieten! Dat is ook wat centraal staat in de workshop die filmkenner en docent Constant Hoogenbosch (Nijmegen, 1967) verzorgt op vier opeenvolgende maandagavonden in september, in filmhuis De Spiegel te Heerlen. Hij geniet zelf in hoge mate van film kijken en deelt met een aanstekelijk enthousiasme zijn encyclopedische kennis met andere cinefielen. “Dat doe ik enerzijds als liefhebber, anderzijds als analyticus.”

Kruisbestuiving

Hij valt met deur in huis: “In de film Patton uit 1970, over de gelijknamige Amerikaanse WO II-generaal, komt in de score van Jerry Goldsmith regelmatig een kerkorgel voor. Daar zou je vraagtekens bij kunnen zetten, zo’n muziek in een oorlogsdrama. Maar het heeft alles te maken met het feit dat de christelijke George Patton erg kerkelijk was. Ook hoor je af en toe het geluid van bugels met wegstervende echo’s. Dat is dan weer gedaan om het reïncarnatie-geloof van Patton te symboliseren. Hiermee wil ik aangeven dat je via muziek dichter tot het karakter van de hoofdpersoon kunt komen.”

Constant noemt Goldsmith een ‘vernieuwer’: “In tegenstelling tot John Williams, die voornamelijk met traditionele orkesten werkte, maakte Goldsmith combinaties met orkest en synthesizers. Hij bracht ook een kruisbestuiving tussen klassieke filmmuziek en experimentele elektronische instrumenten tot stand, onder meer door effecten die ook Jimi Hendrix gebruikte.”

En zo belanden we bij de elektronica. Constant: “De film Midnight Express uit 1978 heeft een volledig elektronische score van Giorgio Moroder. In die tijd werd dat door velen afgeraden, maar uiteindelijk bleek het een groot succes. Deze muziek werd populair en is later veel gesampled.”

Succesformules kunnen, blijkbaar vooral in Amerika, moeilijk losgelaten worden. Dat kan volgens Constant leiden tot een bepaalde eenvormigheid. “De scores van grote Amerikaanse blockbusters, vooral actiefilms, zijn soms moeilijk van elkaar te onderscheiden. Vaak worden dezelfde, herkenbare muzikale motieven gebruikt.”

“Hiermee wil ik aangeven dat je via muziek dichter tot het karakter van de hoofdpersoon kunt komen.”

Misser

Echter, uit duizenden herkenbaar is het geluid van Ennio Morricone, wiens naam definitief wereldwijd gevestigd werd met Once Upon a Time in the West en waarvan de score een eigen leven ging leiden. “Hij heeft veel navolgers gehad, maar geen van hen kon zijn geluid evenaren. Je hoort telkens duidelijk het verschil. Hij heeft een heel eigen accent.”

Het kan ook wel eens misgaan, weet Constant: “Neem Ladyhawke uit 1985. De muziek van Andrew Powell, ook bekend van The Alan Parsons Project, draait het beoogde fantasy-effect in de film volledig de nek om. Het is ‘poppy’ klinkende muziek, duidelijk volgens een Alan Parsons-arrangement, dat ondermijnend werkt voor de scènes.”

Suspense

Met muziek in film kan ook heel terughoudend worden omgegaan, het is maar net wat nodig is. Constant geeft als voorbeeld 12 Angry Men (1957): “Hier hoor je alleen muziek aan het begin en aan het eind. Verder gaat regisseur Sidney Lumet heel spaarzaam om met muziek; die is hier niet echt nodig. Het zou enkel maar de kracht van de dialogen ondermijnen.”

Dus: “Alles moet in balans zijn. Zo vind ik dat in met name Amerikaanse horrorfilms geen echte spanning, suspense wordt opgebouwd. Vaak dient de muziek in combinatie met beeld er enkel voor om bij kijkers een plotselinge, heftige schrikreactie teweeg te brengen.”

Suspense. Dat brengt ons bij Hitchcock, over wie Constant weet te melden: “Hij hield niet van muziek. Vond dat het beeld genoeg moest vertellen. Componist Bernard Herrmann moest hem er van overtuigen dat voor de douche-scène in ´Psycho´ muziek nodig was.” Dat werden dus uiteindelijk de beroemde snerpende violen.

Meerwaarde

Volgens Constant zijn er zelfs nu nog regisseurs die muziek niet belangrijk vinden. Of dat soms in een laat stadium pas besloten wordt wat budget vrij te maken voor muziek, maar dat is dan vaak zo krap, dat wordt overgegaan op ‘formule-muziek’.

Muziek in film. Het lijkt zo vanzelfsprekend. Moeilijk voor te stellen dat het vroeger anders was. Constant: “Het was een revolutie toen er plotseling geluid aan een film kon worden toegevoegd. Vóór die tijd hadden bioscoop-exploitanten pianisten en zelfs complete orkesten in dienst. Toen geluid zijn intrede deed werden deze overbodig, maar de meeste regisseurs hadden een broertje dood aan muziek, waaronder dus Hitchcock. Het leidde vaak tot heftige conflicten met producenten, die juist vonden dat muziek een meerwaarde had en ook kon zorgen voor vollere zalen.”

Hoe anders het is nu. “Filmmuziek trekt extra mensen naar de bioscoop. Er zijn liefhebbers die een film in eerste instantie gaan zien omdat Hans Zimmer de muziek componeerde!”

“Er zijn liefhebbers die een film in eerste instantie gaan zien omdat Hans Zimmer de muziek componeerde!”