Er zijn boeken vol geschreven over het bedenken van goede filmideeën en het schrijven van gouden filmscripts. Paul Ruven zorgde er met zijn boek Rijk door 1 Zin een jaar of acht geleden zelfs voor dat Nederland plots vele scenarioschrijvers rijker was. Rijk is niemand er echter ooit door geworden. Maar goede filmideeën heeft het wel opgeleverd. Enkele tips over hoe je wellicht ooit tot het Gouden Filmidee komt.
Het is al door meerdere filmmakers geroepen, maar het is ook vaak echt zo: de beste films zijn vaak de meest persoonlijke. Of zijn in ieder geval gebaseerd op iets dat een maker persoonlijk heeft meegemaakt of een diepe indruk heeft achtergelaten. Dit kan een concrete gebeurtenis zijn, maar ook een levenswijze of –visie die de maker als mens heeft beïnvloed. Wanneer je dus begint na te denken over je volgende meesterwerk, is het helemaal niet verkeerd om uit je eigen ervaring te putten. Een bijkomend voordeel is dat als jij gepassioneerd bent over iets, je dit ook direct terug ziet in het eindresultaat. Je staat dan sowieso al met 1-0 voor. Vertrouw dus op jezelf en je eigen smaak.
Schrijven gaat niet altijd vanzelf. Soms zijn er zelfs hele periodes dat het niet echt wil vlotten. Het kan daarom goed zijn om van schrijven een routine te maken, zodat je ook op de dagen dat het niet loopt toch ‘gedwongen’ wordt een half uurtje te gaan zitten. Ook voor brainstormen over ideeën geldt hetzelfde: het kan dan zo zijn dat negen ideeën bewonderenswaardig slecht zijn, maar wie weet zit er in de tiende toch iets dat je drie weken later alsnog op het juiste spoor zet.
Klinkt misschien niet heel zuiver, maar hé, kijk eens om je heen: hoeveel gelijksoortige films zie je wel niet? En dat heeft een reden: wat succesvol is, ziet men in de filmwereld graag terug. Ben dus niet bang om voort te borduren op iets goeds dat je gezien hebt. De kunst is om er zo’n draai aan te geven dat je er weer een eigen en extra dimensie aan toevoegt. Het is dus niet erg deels te kijken naar iets anders dat goed is, in plaats van veel te veel tijd te steken in iets dat het toch nooit gaat worden.