In gesprek met Ben Verbong

Ben Verbong over zijn visie op filmmaken en filmmaken in de Euregio.

Geplaatst op 15 november 2017

Ben Verbong is geboren op 2 juli 1949 in Tegelen. Na de Pedagogische Academie in Venlo heeft hij van 1970 tot 1974 de Filmacademie in Amsterdam gevolgd. Na vijf Nederlandse speelfilms, is hij door Studio Hamburg gevraagd een Engelstalige actieserie te maken in de Verenigde Staten. Sinds midden jaren negentig werkt hij internationaal vanuit Duitsland en maakte hij onder meer zeven Duitse bioscoopfilms, waaronder een coproductie met de Verenigde Staten en een coproductie met Turkije. Daarnaast heeft hij in Duitsland meer dan vijftien televisiefilms gemaakt. We spraken met Ben over zijn carrière en zijn visie op filmmaken in de Euregio.

“Wanneer de Limburgers met meer zelfbewustzijn ‘cultuur’ zouden ondersteunen, ligt hier ontzettend veel potentieel.”

Waar geniet jij keer op keer van in je vak?

“Van de laatste draaidag! Omdat filmmaken fysiek en mentaal topsport is.”

Begrijpelijk! Kun je iets vertellen over waar je nu mee bezig bent?

“Momenteel bereid ik een internationale coproductie, een Nederlandse bioscoopfilm en twee historische televisiefilms voor. Van de speelfilms kan ik helaas nog niets in de publiciteit brengen, alleen dat ik het Nederlandse script momenteel schrijf. Een van die historische televisiefilms vertelt het verhaal van twee vrouwen die in 1880 in Berlijn naar het eerste lyceum voor vrouwen gingen. Een film over emancipatie. Deze tweedelige film (twee keer 90 minuten) heeft als werktitel Schule der Frauen. De andere tv-film heet Auf Messer Schneide en gaat over de vrouw die haar beide kinderen doodde en als laatste terecht gesteld zal gaan worden, enkele dagen voor de nieuwe grondwet in Duitsland (1949) de doodstraf gaat verbieden.”

Wat is jouw motivatie geweest om dat te doen wat je nu doet?

“Toen ik als 11-jarige speler in de Passiespelen in Tegelen vanuit de struiken tweeduizend mensen ademloos zag toekijken, wist ik: dit wil ik ook!”

Stel, je krijgt de kans je ‘jongere ik’ zelf advies te geven, wat zou dat zijn?

“Ik geef regiestudenten altijd het advies om zelf te gaan produceren, dat had ik in mijn eigen leven ook anders moeten doen. Van filmregie alleen kun je in Nederland niet leven.”

Welke prestatie heeft jou het meest trots gemaakt?

“Ik vind de laatste film die ik in Nederland heb gemaakt, de zesdelige televisiefilm Charlotte Sophie Bentinck naar het boek van Hella Haasse, nog altijd mijn meest geslaagde film.”

Zijn er ontwikkelingen waar je naar uitkijkt?

“Ik kijk uit naar mijn volgende film, want dat wordt de beste.”

Welke uitdagingen of kansen zie jij in Limburg?

“Wanneer de Limburgers met meer zelfbewustzijn ‘cultuur’ zouden ondersteunen en hun unieke topografische mogelijkheden tussen drie andere landen zouden aangrijpen om coproducties op te zetten, ligt hier een enorm potentieel. Het gaat om de grensoverschrijdende verhalen die historisch en actueel in Limburg verscholen liggen. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de mijnen.”

Wat is voor jou de meerwaarde van het maken van films in de Euregio?

“Allereerst zouden we het Nederlands publiek eraan moeten laten wennen, dat iedere regio zijn eigen ‘taalkleur’ heeft. Dat is met Gluckauf en Van God Los al aardig gelukt. Landschappelijk gezien heeft Limburg een aantal mogelijkheden die ik in mijn korte films ook heb gebruikt. De Vitusdans en De Verleiding zijn beiden in Limburg opgenomen. In de Schorpioen heb ik een aantal locaties in Limburg gebruikt, ook uit mijn geboorteplaats Tegelen. Lang voor Flikken Maastricht heb ik een misdaadserie geproduceerd die in Maastricht speelde, Kats en Co (1994), maar dat vond de Vara destijds te duur en daarom is die toen gestopt.”

Op welke gebieden zie jij nog mogelijkheden tot verbetering met betrekking tot het maken van films in de Euregio?

“Je zou aan een internationaal fonds kunnen denken, waarbij coproducties die in Limburg worden gedraaid, geld kunnen aanvragen en waar deskundige uit de verschillende landen (Vlaanderen, Luxemburg, Noordrijn-Westfalen) over beslissen. Een verkleind Eurimage, zeg maar. Een fonds dat door die verschillende landen wordt gefinancierd. Zelf heb ik een project ontwikkeld over de langste staking van Nederland die in 1912 in Tegelen heeft plaatsgevonden, maar zoiets sterft dan een langzame dood door gebrek aan financiering. We zouden een voorbeeld moeten nemen aan Engeland waar ze het unieke van de provincie tot hun voordeel hebben gemaakt. Duitsland doet iets dergelijks met Tatort en steeds meer krimi’s spelen daar in de provincie. Het publiek wil steeds vaker de ‘regio’ zien.”

En last but not least: wat adviseer je aan andere media- en filmprofessionals?

“Probeer eerst het positieve in het werk van je collega’s te zien en daarna pas het negatieve. En, maak films voor het publiek, niet voor prijzen.”

“Je zou aan een internationaal fonds kunnen denken dat door verschillende landen wordt gefinancierd.”