In gesprek met Coen Leuven

Deze ambitieuze filmmaker nam onlangs een nieuwe korte film op.

Geplaatst op 4 juni 2017

Coen Leuven (1994) is een echte cultuurfanaat. In eerste instantie vooral bezig met muziek luisteren én maken, later kwam daar ook fotografie bij en de laatste jaren staat film bovenaan zijn lijstje. Als componist, cameraman en regisseur werkte hij al mee aan diverse producties en nu studeert hij aan RITCS in Brussel.

“Ik leef eigenlijk al mijn hele leven met een voet in het verleden…”

Dag Coen! Wie ben je en wat doe je?

“Ik ben Coen Leuven, ik kom oorspronkelijk uit Heerlen, maar studeer nu al twee jaar in Brussel aan het RITCS (Royal Institute for Theater, Cinema and Sound). Van jongs af aan ben ik bezig met muziek, zowel luisteren als spelen. Ik heb daarna snel een fascinatie voor kunst en cultuur in het algemeen ontwikkeld en ben op latere leeftijd met fotografie en film begonnen. Ik ben nu ongeveer vijf jaar bezig met het maken van films. Dat begon zeer amateuristisch met mijn vrienden en een enkele camera, maar de afgelopen twee jaar is dat enorm gegroeid. Mineur is de grootste productie die ik tot nu toe geregisseerd heb.”

Waar geniet jij keer op keer van in jouw vak?

“Ik geniet het meest van de post-productie. Ik vind het geweldig om te zien hoe een film steeds beter wordt naarmate er bijvoorbeeld geluid aan toegevoegd wordt. Of hoe je door middel van montage reacties van personages toevoegt en zo meer diepte in het verhaal brengt. Dit begint natuurlijk al bij het schrijven van het script. Daar geniet ik ook van, met name het bespreken van mijn ideeën met anderen. Als ik met een idee zit, ga ik meestal samen zitten met wat mensen om erover te brainstormen. Het is erg gaaf om te horen wat anderen te zeggen hebben en met wat voor ideeën zij komen.”

“De productie zelf is voor mij meestal een waas. Het is zo voorbij, ik neem nooit echt de tijd om ervan te genieten omdat ik na elke take alweer bezig ben met wat er beter kan en wat we erna gaan filmen. Na de opnames nog even een drankje doen en de dag bespreken is dan wel heel fijn. Dat geeft me de tijd om alles van die dag te laten bezinken en nog even na te genieten van de momenten dat alles samen kwam.”

Waar ben je nu mee bezig?

“Momenteel ben ik bezig met de post-productie van mijn film Mineur. Hoewel dat nu even op pauze staat door een hoop andere deadlines, waaronder schoolwerk, maar ik vul mijn tijd ook met het schrijven van muziek en fotografie. Ik heb al weer wat nieuwe ideeën klaar liggen om aan te gaan werken, maar ik wil misschien eerst aan wat andere projecten werken waar ik zelf niet regisseer. Het is ook leerzaam om aan iemand anders zijn project mee te werken en te proberen daarvoor het beste te geven om de film compleet te maken.”

Wat is jouw motivatie geweest om te doen wat je nu doet?

“Mijn ouders zijn allebei behoorlijke filmgekken. Ik ging vroeger geregeld met hen naar de bioscoop en zo is langzaamaan mijn liefde voor film ontstaan. Tijdens mijn middelbare school ben ik vaker van droom gewisseld. Eerst wilde ik dierenarts worden, daarna wilde ik geneeskunde gaan studeren en uiteindelijk ben ik voor psychologie gegaan omdat de denkwijze van de mens me interesseert. Ik wist echter al langer dat ik veel liever iets met kunst zou doen. Het conservatorium is in me opgekomen, fotografie heeft ook een lange tijd gespeeld, maar film heeft altijd in mijn achterhoofd gezeten. Na een jaar psychologie besloot ik daarmee te stoppen en mijn tijd volledig in het maken van films te steken.”

Zijn er ontwikkelingen waar je naar uit kijkt?

“Ik leef eigenlijk al mijn hele leven met een voet in het verleden … Ik fotografeer bijvoorbeeld alleen analoog, voor mijn gitaar en synthesizer heb ik buizenversterkers, ik draai nog vinyl en ik gebruik uitsluitend vintage-lenzen voor mijn films. Je zou dus kunnen zeggen dat vooruitkijken niet mijn sterkste kant is.”

“Er zijn dan ook geen ontwikkelingen waar ik echt naar uitkijk. Ik denk dat je met de middelen die al beschikbaar zijn geweldige verhalen kan vertellen. Daar begint het voor mij ook: het verhaal. Als je script niet goed of interessant is, kun je zelfs met de meest geweldige technieken geen goeie film maken. Je kunt dan misschien iets maken dat indrukwekkend is voor mensen die sowieso al een hart voor film hebben, maar het gaat nooit bij een groot publiek aanslaan.”

Hoe kijk jij aan tegen film in onze grensstreek?

“Ik ga heel eerlijk zijn: ik vind elk stuk Nederland ‘boven de rivieren’ – buiten de grote steden – zo enorm lelijk … waar zijn alle heuvels? Ik rijd geregeld door Nederland voor het een of ander en terugrijden naar Limburg is altijd het fijnste van de rit! Er valt hier nog zoveel winst te behalen. Ik merk vooral dat de mensen in onze regio niet echt gewend zijn aan filmproducties. Als er een film gedraaid wordt, trekt dat enorm veel bekijks en ik wil niet weten hoe vaak voorbijgangers naar de camera zwaaien als ze gewoon langs moeten lopen.”

“Dat is slechts een kleine ergernis natuurlijk, op grotere vlakken weet ik zo snel geen mogelijke verbeteringen. Ik denk dat er momenteel een groot aanbod aan professionals is in film. In het oude CBS-gebouw in Heerlen zitten er al een hele hoop bijvoorbeeld. Dat is iets zeer goeds. Yorn Heijnen (producent van Mineur, red.) had geen problemen om een crew samen te stellen voor mijn productie. De DOP en camera-assistenten heb ik echter van het RITCS meegenomen.”

Tot slot: heb je nog tips voor collega-filmmakers?

“Stop met uitstellen! Als je iets nu kan doen, doe het dan nu. Dat bespaart je zoveel stress later. En: verlies het grotere beeld niet uit oog! Ik kan zelf heel erg op details focussen en als ik dat op set doe, zie ik vaak dingen die in een afgesloten scène heel goed werken, maar in de volledige film juist niet werken. Dat is zonde. Voorbereiding is daarbij enorm belangrijk: als je exact weet wat je vertelt dan kun je van tevoren al die details al vormgeven en dan hoef je het ‘slechts’ nog uit te voeren.”