In gesprek met festivaldirecteur Toon Hezemans

De bergfilm stond een eeuw geleden aan de basis van moderne cinematografie.

Geplaatst op 9 februari 2017
“Weet je dat de bergfilm een van de oudste cinematografische genres is?"

Heerlenaar Toon Hezemans wil met deze vraag aangeven dat expeditiefilms mede aan de basis hebben gestaan van de ontwikkeling van het fenomeen film en legt uit: “Al aan het begin van de vorige eeuw financierde de National Geographic Society vanuit Engeland grote bergexpedities. Verslagen daarvan werden met camera´s gemaakt. Later werden verhalen geschreven rond avonturen op de bergen. Een van de pioniers was de Duitser Arnold Fanck, die niet - zoals toen gebruikelijk - in een studio werkte, maar op locatie. Onder meer monteerde hij camera´s op ski´s. Crew, acteurs en materiaal moesten tegen een stootje kunnen. Zo heeft de bergfilm tevens voor veel technische innovaties gezorgd.”

Leni Riefenstahl

En dan duikt de naam van Leni Riefenstahl op, een controversiële regisseuse die propagandafilms voor het nazi-regime maakte. Toon: “Zij was aanvankelijk danseres, tevens bergbeklimster en maakte kennis met Fanck. Zo zorgde ook zij voor verdere technische vernieuwingen. Onder meer liet ze een camera langs een touw glijden waardoor die de skiër kon volgen. Dat principe wordt nu nog toegepast. De ´zipwire´ wordt gebruikt bij het verslaan van mountainbike-wedstrijden. Ook vooruitstrevend was ze door een camera op rails langs de sintelbaan te laten gaan om hardlopers in beeld te houden tijdens de Olympische Spelen van Berlijn in 1936.”

Hoogst gelegen bioscoop

Toon Hezemans, kunstenaar van beroep, is fervent klimmer en mede-initiatiefnemer van het sedert 2011 jaarlijkse Dutch Mountain Film Festival. De andere partij is zijn klimmaatje Thijs Horbach, huisarts en - toeval of niet - wonend in het tot de gemeente Voerendaal behorende en op een heuvel gelegen dorp met de naam Klimmen.

Het eerste zaadje voor het DMFF werd gelegd in 2007. “Van een bergtocht met een gezelschap hadden we een videoverslag gemaakt. Dat wilden we aan deelnemers en geïnteresseerden laten zien. We huurden een zaaltje in een Maastrichtse bioscoop en er zouden zo´n 80 bezoekers komen. We realiseerden ons dat enkel een filmpje van acht minuten wel erg mager zou zijn, dus we voegden nog een langer durende bergfilm aan het programma toe.”

Dat evenement leidde uiteindelijk in 2011 tot de eerste editie van het Dutch Mountain Film Festival. In filmhuis De Spiegel. Gevestigd in het penthouse van het Heerlense Glaspaleis en daarmee de hoogst gelegen bioscoop van Nederland! Toon: “Daarna ging het snel. Uiteindelijk programmeerden we zelfs films die later Oscar-genomineerd werden en we wisten ons wereldwijd in de kijker te spelen bij organisatoren van andere bergfilmfestivals. Sinds we aangesloten zijn bij de International Alliance For Mountain Film reiken we ook jaarlijks prijzen uit.”

"Uiteindelijk programmeerden we zelfs films die later Oscar-genomineerd werden."

Bergdorpje Vijlen

Bergfilm en Zuid-Limburg. Het is een logische combinatie. Toon: “Deze regio maakt samen met de Ardennen, Eifel en Hunsrück deel uit van het Rijnlands leisteenplateau. Het staat te boek als een middelgebergte met een gemiddelde hoogte van 500 meter. Het begin daarvan ligt in Zuid-Limburg. Hier bevindt zich ook het enige bergdorp van Nederland: Vijlen.”

Een van de hoofdfilms van het festival is de docu ´Het Bergdorpje´ van de Heerlense filmmaker Roel Willems. Deze gaat vrijdag 10 februari in première en beschrijft hoe een kleine plaats ondanks vergrijzing en krimp door gemeenschapszin toch buurtvoorzieningen weet te behouden en jeugd aan zich te binden.

Dit illustreert tevens, dat een bergfilmfestival niet enkel bol hoeft te staan van “hardcore bergbeklimmen”, zoals Toon het uitdrukt. Het DMFF heeft een breed scala aan internationale producties geprogrammeerd, onder meer over leefgemeenschappen in berggebieden, zoals een portret van houtsnijders in Nepal. Maar ook een documentaire over een expeditie op de Mount Everest, waarbij na een lawine 16 sherpa´s omkwamen.

Gevaren trotseren

Dan toch de vraag aan Toon als ervaringsdeskundige wat een klimmer drijft om telkens weer gevaren te trotseren. Het blijkt een cocktail van beweegredenen te zijn. “Ik wil mijn grenzen verleggen. Na afloop het gevoel hebben van ´dat heb ik toch maar weer even geflikt´. Ook nieuwsgierigheid speelt mee. Zelfs in Zuid-Limburg nog steeds. Dan wil ik weten wat er achter een heuvel te zien is en regelmatig kom ik weer nieuwe verrassingen tegen. Bij grotere expedities komt ook afzien om de hoek kijken. Zo wil ik voelen wat het is om echte kou te trotseren. In zo´n omgeving zonder comfort ga je merken wat ècht belangrijk is. Je krijgt een verhoogde alertheid, je concentratie verscherpt. In een groep vallen na een paar dagen maskers af. Je leert mekaar, maar ook jezelf goed kennen. Rangen en standen vervagen. Sommigen blijken lui te zijn, anderen altijd bereid om mee te werken. Je leert op elkaar te bouwen en er ontstaat een kameraadschap, zoals bij mariniers of mijnwerkers. Je leert omgaan met risico´s. Honderd procent zekerheid bestaat niet, al helemaal niet in de bergen. Ik vind het trouwens iets typisch Nederlands, het willen uitsluiten van alle gevaren. Ik ben niet bezig met het risico dood te kunnen vallen, maar geniet van de stilte en de verstilling op de top, van het prachtige uitzicht.”

Toon leerde ermee dealen. Jaren geleden maakte hij een smak met zijn fiets en moest vervolgens zijn knieschijf van het asfalt oprapen. Na zijn revalidatie stapte hij weer op de fiets en hervatte zijn klimactiviteiten. Hij glimlacht: “Mijn oma is in haar bed gestorven, maar ik ga nog elke avond slapen, hoor!”

En al die doden dan op de flanken van de Mount Everest?

“De meeste klimmers daar zijn consumenten die vele duizenden euro´s betaald hebben om deel te kunnen nemen. Ze denken dat ze veiligheid kunnen kopen. Ze vinden dat de sherpa´s er maar voor moeten zorgen dat ze zo snel mogelijk de top bereiken. Dan nemen ze ondanks waarschuwingen van sherpa´s soms grote risico´s. De Everest is weliswaar de hoogste berg ter wereld, maar niet de moeilijkste klim. Dat is de zogeheten K2 in Pakistan, de op één na hoogste. Een van de docu´s die we tonen is ´Touching the sky´. Daarin staan meerdere kinderen van op de K2 verongelukte klimmers centraal.”

Verlanglijstje

Het volle DMFF-programma met docu's, verslagen, arthouse, speelfilms en kunstvideo´s speelt zich af in Heerlen, Kerkrade en Aken. In laatstgenoemde plaats vonden op 1 februari al activiteiten plaats. De hoofdmoot van het festival is verdeeld over vrijdag 10, zaterdag 11 en zondag 12 februari, met een vertoning van de winnende films op woensdag 15 februari. Daarnaast zijn er diverse - soms spectaculaire – randactiviteiten in genoemde plaatsen en elders in het heuvelland.

Is België met haar Ardennen er niet bij betrokken?

Toon erkent het hiaat: “Dat komt door een capaciteitsprobleem in de organisatie. Later willen we België er graag bij betrekken, wellicht al in 2018.”

Zo staan er wel meer zaken op het verlanglijstje van het DMFF. “Teleurstellend vonden we de reactie van het Filmfonds op onze subsidie-aanvragen. We kregen geen financiële steun. We dragen niet bij aan het Nederlands filmklimaat en we zijn niet vernieuwend, zo luidde de motivatie. Maar dat is gewoon niet waar. We zijn wel degelijk vernieuwend. Verder is de film-infrastructuur voor dit festival - we trekken jaarlijks zo´n 2500 bezoekers - in Parkstad te klein. Er zijn meer stoelen nodig. Daarom staan we open voor gesprekken met de commerciële bioscopen.”

CineSud

Verheugd is Toon in ieder geval over de samenwerking met CineSud, die in het Jaar van de Mijnen 2015 ontstond. Er werd een competitie voor filmmakers uitgeschreven. Ze werden uitgedaagd films te maken met de mijnbouw als thema. “Wat we op dit moment nog missen zijn meerdere lokale en regionale producties. Ik hoop in de toekomst regelmatig bergfilms te kunnen realiseren met makers van CineSud. In ieder geval ben ik nu zelf gestart met een eigen kunstproject over de stuwmeren in de Euregio. Ook op andere en meer strategische vlakken werken we samen, en dat bevalt prima.”