In gesprek met Sophie van de Pol

Sophie is onder andere bezig met haar nieuwe korte film Fucking Cola.

Geplaatst op 22 november 2017

Sophie van de Pol is 26 jaar en in 2014 afgestudeerd aan de regieopleiding van de Toneelacademie Maastricht. Sindsdien woont en werkt ze in Amsterdam als regisseur en scenarist. De laatste jaren heeft ze ook bij veel verschillende films als regieassistent gewerkt. Op dit moment is Sophie bezig met haar nieuwe korte film Fucking Cola en daarnaast schrijft ze het treatment voor de speelfilm Blaosmuziek die André van Duren gaat regisseren. Wij spraken met Sophie over haar vak.

“Al sinds ik heel klein ben, ben ik bezig met het verzinnen van verhalen.”

Waar geniet jij keer op keer van bij jouw vak?

“Het meest geniet ik van het bedenken en schrijven van het verhaal. Het is alsof het verhaal er al ergens is, al bestaat, maar dat ik het nog moet ontdekken. Langzaam maar zeker wordt het rijker, ontdek je nieuwe kanten van personages en op het einde is het soms alsof het verhaal jou heeft overgenomen en jij het als een doorgeefluik opschrijft. Dat proces heeft iets magisch.”

Kun je iets vertellen over waar je nu mee bezig bent?

“Op dit moment ben ik bezig met de voorbereidingen van mijn nieuwe korte film Fucking Cola, die IJswater Films zal produceren. Een korte fictie film over de stotterende Stef (17) die een nieuwtje wil vertellen tijdens zijn oma’s verjaardag en iedereen versteld doet staan. Het idee voor de film is al een hele tijd geleden ontstaan omdat ik een neef heb die stottert. Ik was aan het fantaseren hoe het zou zijn wanneer hij opstaat en alles zegt wat hij denkt, zonder enige barrière.”

“De planning is dat we het in februari gaan draaien en qua financiering zijn we er nu bijna. De Provincie Limburg en de Nederlandse Federatie Stotteren hebben al een deel toegezegd maar we komen nog een paar duizend euro tekort. Daarom zijn we voor dat laatste resterende deel een crowdfundingscampagne gestart.”

Wat is jouw motivatie geweest om dat te doen wat je nu doet?

“Dat vind ik een lastige vraag … Al sinds ik heel klein ben, ben ik bezig met het verzinnen van verhalen. Vroeger wilde ik dan ook altijd schrijfster worden. Ik ben gefascineerd door zogenaamde outsiders of de underdog en dan de zoektocht naar iets van erkenning of aandacht van de ander. Je hebt vaak zo snel een beeld van iemand, terwijl daarachter nog zoveel schuil gaat waar je niets van weet. Met mijn films hoop ik daar dichterbij te komen. Een andere kant van in dit geval een stotteraar te ontdekken.”

Welke prestatie heeft jou het meest trots gemaakt?

“Dat is niet één prestatie, maar bij elk project is er wel zo’n moment. Toen ik aangenomen werd op de Toneelacademie was ik erg trots, maar ook op mijn afstudeerfilm Voor Je De Grond Raakt. Op dit moment ben ik trots dat ik het treatment schrijf voor Blaosmuziek, maar ook dat Fucking Cola nu daadwerkelijk gerealiseerd gaat worden.”

Zijn er ontwikkelingen waar je naar uitkijkt?

“Ik kijk ontzettend uit naar de repetities en draaidagen van Fucking Cola. Ik heb zoveel zin om de familie gestalte te geven en tot leven te wekken, te zoeken met de acteurs naar de onderliggende spanningen binnen deze familie. Maar ook om te zoeken hoe we het dichtst bij Stef kunnen komen ondanks dat hij bijna niets zegt.”

Welke uitdagingen of kansen zie jij in Limburg en de Euregio?

De omgeving is prachtig om in te draaien. Daarnaast is men er nog niet zo ‘film-moe’ als in Amsterdam, maar bereid en trots om mee te werken. Bij mijn eerste film, die ik ook in Limburg draaide, hadden we op een gegeven moment nog een aantal auto’s nodig als achtergrond in het decor. Binnen 5 minuten hadden 4 mensen uit de straat waar we draaiden hun auto aangeboden. Wat mij betreft mag het filmen zich meer over Nederland verspreiden in plaats van op de bekende plaatsen in de randstad. Nederland heeft nog zoveel meer te bieden.

Wat is voor jou de meerwaarde van het maken van films in deze regio?

“De gemoedelijkheid in de Euregio maakt het draaien daar een stuk prettiger. Daarnaast geeft de omgeving jouw film een wat minder (typisch) Nederlands tintje.”

Op welke gebieden zie jij nog mogelijkheden tot verbetering met betrekking tot het maken van films in de Euregio?

“Qua camera’s en apparatuur moet nu nog het grootste gedeelte uit de Randstad komen. Het zou goed zijn als meer grote verhuurbedrijven zich ook daar vestigen en wellicht samenwerkingen aangaan met Duitsland en België.”

Is er nog iets dat je mede-filmmakers wilt meegeven?

“Als je echt gelooft in jouw idee, blijf doorzetten en geef de moed niet op.”

En stel: je krijgt de kans je ‘jongere ik’ zelf advies te geven, wat zou dat zijn?

“Om minder bang te zijn voor de mening van anderen, maar te doen en maken wat je echt graag wil. Hoe moeilijk dat soms ook is om toe te geven aan jezelf.”