“Kinderen doen een enorm beroep op je improvisatievermogen”

Dikkertje Dap-maakster Barbara Bredero legt uit hoe ze te werk gaat met piepjonge acteurs.

Geplaatst op 11 oktober 2017

De herfstvakantie staat weer voor de deur dus kom maar door met die kinderfilms. Terwijl Roermond zich opmaakt voor CineFest Junior, zijn de ogen ook vooral gericht op Dikkertje Dap, die een recordrelease van 147 bioscopen heeft gekregen. Zo’n jeugdhit maken is een vak apart en regisseuse Barbara Bredero is daar inmiddels zeer bedreven in geworden.

“Ik heb gemerkt dat je veel vrijer bent bij een volwassen film.”

Morrison krijgt een zusje

Kijk maar eens naar de films die ze heeft gemaakt. De cineaste debuteerde met Morrison krijgt een zusje en trok vervolgens honderdduizenden kinderen naar de bioscoop met de eerste drie Mees Kees-films. En dat zonder filmopleiding. “Ik heb het vak spelenderwijs geleerd en veel tips gehad van anderen”, vertelt de regisseuse. “Die ruimte om te zoeken naar de beste oplossing en zelf dingen verzinnen, past heel goed bij me.”

Die insteek bleek ook cruciaal te zijn bij kinderregie, vertelt Bredero. “Je moet ontzettend blijven zoeken naar openingen en manieren van aanpak. Kinderen zijn nog helemaal blanco, die kunnen niet acteren. Dat doet een enorm beroep op je improvisatievermogen. Iets compleet uitleggen is meestal al te moeilijk. Een kind kan per take maar één of twee dingen onthouden, dus daar moet je heel langzaam en geduldig aan bouwen.”

Bij eerdere films ging dat niet meteen van een leiden dakje. Bredero herinnert zich nog goed hoe ze begon aan Morrison krijgt een zusje, waarin de hoofdrol werd gespeeld door een jongetje van vijf. “Na drie dagen zat ik al met m’n handen in het haar, het leek hopeloos te worden. Maar toen ontdekte ik dat ik alles moest voorspelen, omdat hij me één op één overnam. Ik hield dat net zolang vol totdat ik mezelf goed vond, en dat bleek ik nog leuk te vinden ook.”

Dikkertje Dap

In Dikkertje Dap zit een aandoenlijk moment waarop het jonge hoofdrolspelertje een bos sleutels van de dierentuin in z’n handen krijgt en zich begint te realiseren wat hij daarmee kan doen. Een guitige blik die -opvallend subtiel en naturel- van twijfel in glunderen verandert. “Dat moment was heel lastig om te spelen”, vertelt Bredero. “Hij kon niet het hele verhaal overzien, dus ik regisseerde alleen dat ene momentje. Terwijl de camera liep, vertelde ik heel gedetailleerd hoe en waar hij moest kijken. Uiteindelijk hielp het achtergrondgeluid ook mee. Op het moment dat Dikkertje tot die realisatie komt, hoor je zijn klasgenootjes enthousiast juichen.”

Als kinderen één op één de regisseur kunnen kopiëren en er later nog handigheidjes aan toegevoegd worden, hoe belangrijk is de casting dan eigenlijk nog? “Het maakt niet uit of een kind acteertalent heeft”, reageert Bredero. “Het enige waar ik naar kijk, is of ik van een acteurtje kan houden. Of ik bij hem naar binnen kan kijken en een connectie heb. Als ik die liefde en energie voel, kan ik dat tijdens filmopnames ook tevoorschijn toveren. Een kind hoeft dus eigenlijk zelf niks te kunnen. Bij Mees Kees raakte Tobias bijvoorbeeld een snaar bij mij, puur door wie hij was van nature. Ik ben ervan overtuigd dat andere mensen daar dan ook door geraakt gaan worden.”

Intussen is Bredero zich wel heel bewust van de verantwoordelijk die ze met zich meedraagt. Zeker bij Dikkertje Dap, waar de hoofdrolspeler een stuk jonger was dan de kinderen uit Mees Kees. “Je moet dat soort kinderen veel meer beschermen en rust geven. Ze zijn heel kwetsbaar. Daardoor word je ook een vertrouwenspersoon en een soort moederfiguur. Bij de première stond Liam bijvoorbeeld op het podium met losse veters en die strikte ik dan natuurlijk voor hem. Dat hoort erbij. Ik ben me er heel erg van bewust dat de gemoedstoestand van zo’n kind belangrijker is dan het slagen van een film.”

Iets compleet nieuws

Terwijl Dikkertje Dap de komende weken ongetwijfeld volle zalen zal trekken, zit Bredero al in de montagefase van iets compleet nieuws. Deze keer geen kinderfilm meer, maar de tragikomedie Taal is zeg maar echt mijn ding, gebaseerd op de columns van Paulien Cornelisse. “Natuurlijk heel erg toegespitst op taal en alles daaromheen, dus dat is ook een personage op zich geworden”, vertelt Bredero. “Ik kan er verder nog niet zoveel over zeggen, maar het grappige is in ieder geval dat de energie die ik normaal in kinderregie steek, nu kan verplaatsen naar nieuwe elementen verzinnen. In bijvoorbeeld de stylering, dialogen, acteerwerk of het toevoegen van fysieke humor. Heel leuk om het maximale eruit te halen.”

“Ik heb gemerkt dat je veel vrijer bent bij een volwassen film”, gaat de regisseuse verder. “Wel wil ik ook zeker weer kinderfilms gaan maken, maar dit is nog onontgonnen gebied dat ik verder kan ontdekken. Ook mijn volgende project wordt een film voor volwassenen. Een hele nieuwe wereld, dat geeft enorm veel perspectief en energie.”