Limburgse filmcomponisten eensgezind: “Je moet je ego opzij zetten!”

“Als een bezoeker de muziek mooi vindt, dan heb je hem uit het verhaal gehaald.”

Geplaatst op 2 oktober 2017

Limburg is van oudsher een provincie die muziekbeoefening koestert. Illustratief is het feit dat deze regio heel wat jonge componisten telt, waaronder de nodige die tevens films van muziek voorzien. Ter afsluiting van een drieluik over filmmuziek komen vandaag in CineSud Magazine toonkunstenaars van Limburgse origine aan het woord. Vrijwel allemaal internationaal werkzaam, tot in LA toe. Opvallend: ze zijn het er samen over eens dat een filmcomponist zijn ego opzij moet zetten.

“Als een bioscoopbezoeker zegt dat de muziek mooi was, dan heb je hem uit het verhaal gehaald, wat juist niet de bedoeling is.”

Als een kameleon

De 33-jarige Clemens Wijers (afkomstig uit het Noord-Limburgse Well en nu wonend en werkend in Maastricht) benadrukt de ´bescheidenheid´ die een filmcomponist aan de dag moet leggen. “Alhoewel muziek een uiterst belangrijke rol in een film heeft, moet deze als een kameleon zijn. De muziek mag niet opvallen, maar moet de suspence en emotie versterken. De kijker moet betoverd worden. Een componist moet zijn ego opzij zetten en niet de aandacht naar zichzelf toetrekken. Als een kijker na een voorstelling zegt ´Wat een gave muziek!´ dan is hij uit de film gehaald, wat dus niet de bedoeling is.”

Wat niet hoeft te betekenen dat muziek uit een film niet beroemd kan worden. Clemens: “Muziek moet de film dienen, maar als die ook los te beluisteren is als entertainment, zoals de score van The Godfather, dan is dit natuurlijk een groot compliment voor de maker.”

Eigen stem laten gelden

De ´bescheidenheid´ (inderdaad, tussen aanhalingstekens) wordt ook benadrukt door de Guy Renardeau (36 jaar, Franse ouders, in Meerssen geboren, nu wonend in Amsterdam en inmiddels bekroond met diverse awards): “Je moet dienstbaar zijn aan het geheel. Je moet heel goed luisteren naar de regisseur om erachter te komen wat hij wil vertellen. En dat is elke keer weer wat anders. Wèl vind ik dat je als filmcomponist je eigen stem moet laten gelden. Je dient je te verdiepen in het werk van andere componisten, maar uiteindelijk toch een eigen, authentiek geluid laten klinken. Waak ervoor dat je geen kloon van bijvoorbeeld Hans Zimmer wordt.” Guy over het werken met regisseurs: “Sommige zijn al tien jaar bezig met een project en hebben vaak ideeën over muziek, die jij dan – al dan niet met veel vrijheid – mag invullen. Het gebeurt ook dat er naast het script enkel een paar beelden zijn. Dat betekent dat je blanco moet beginnen.” Guy merkt dat er tussen Hollywood en Europa een kruisbestuiving op gang is gekomen. “De Amerikaanse filmmuziek was voornamelijk erg pompeus, zeer aanwezig met grote orkesten en koren. Europa bood voornamelijk stille en sferische muziek. Rustig en sereen. Ik zie dat de Amerikanen nu geboeid luisteren naar dat laatste, terwijl ze in Europa ´Amerikaans´ te werk gaan. Zoals in ´Michiel de Ruyter´.”

Regisseur tactvol overtuigen

In Schimmert woont en werkt Kerkradenaar Mark Pütz (44). Ook hij benadrukt de noodzakelijke terughoudendheid van een filmcomponist: “Je moet de kijker onopvallend bij de hand nemen en – uitzonderingen daargelaten – nooit nadrukkelijk aanwezig zijn. Je moet je ego wèl gebruiken in de samenwerking met de regisseur. Soms is het nodig hem tactvol te overtuigen van een alternatieve keuze, die afwijkt van hetgeen hij in gedachten heeft. De regisseur is eindverantwoordelijk, maar af en toe moet je een beetje op je strepen gaan staan.”

Voordat Mark aan de slag gaat, is hij al met het nodige ´gevoerd´: “Dan heb ik het script gelezen. Ik zie hoe de set is opgebouwd, hoe de belichting is en dan komt bij mij al een muzikaal oergevoel naar boven. Dan verplaats ik me, net als een acteur, in mijn rol en probeer ijkpunten te vinden. Hoe kan ik transities maken? Van bijvoorbeeld een gewelddadige naar emotionele scène, van handeling naar beweging. Ik probeer op thema´s in te spelen. Moet ik ergens muzikaal ondersteunen of juist niet? Soms gaat het om slechts een paar seconden die ingevuld worden.”

Slecht gestemde instrumenten

De in Amsterdam wonende Kerkradenaar Jorrit Kleijnen (30) maakte samen met generatiegenoot Alexander Reumers de score voor het misdaaddrama ´Glückauf´ van Limburger Remy van Heugten. Ja, hij ervaart het ook als een compliment als een filmkijker hem toevertrouwt: “Het is me niet gelukt om op de muziek te letten.”

Jorrit had even getwijfeld of hij wel ´Glückauf´ zou gaan doen. “Doorgaans schrijf ik vooral vrolijke of romantische muziek. Ik kwam dus uit mijn comfortzone. In dit verhaal moest vooral de dualiteit onderstreept worden: de mooie landschappen tegenover de duistere zaken in het verhaal. Met Remy heb ik veel overlegd over de uitwerking die de muziek zou moeten hebben.”

Uiteindelijk werd gekozen voor ingenieuze oplossingen: “Om dat dubbele en dreigende gevoel tot uitdrukking te brengen maakten we gebruik van warme, mooie en liefdevolle melodieën, die dan uitgevoerd werden op een slecht gestemde gitaar en een ietwat valse piano.”

Ondanks dat er eigenlijk niet genoeg budget was voor een groot orkest, kreeg Jorrit uiteindelijk wel gelegenheid om in Skopje, Macedonië de score op te nemen met een echt orkest. Jorrit: “De scènes zijn van een dusdanig emotioneel kaliber dat een uitvoering van de filmmuziek met samples de film en de diepgang ervan tekort gedaan zou hebben.”

Géén muziek adviseren

Roy Bemelmans uit Wijnandsrade weet dat het vreemd klinkt uit de mond van een componist, maar: “Soms probeer ik een regisseur over te halen géén muziek in een scène te gebruiken.” Ook deze 34-jarige – inmiddels in Amsterdam en Maastricht gevestigde – musicus benadrukt: “Het gaat niet om jouw muziek, maar om het verhaal. De muziek moet als een maatkostuum het verhaal op alle punten ondersteunen. Je bent dramaturgisch, manipulatief bezig. Het gaat om beïnvloeding op subtiele wijze. Je kunt mensen tot tranen roeren, terwijl ze niet op jouw muziek letten.”

Voor Roy begint het echte werk pas als er beelden zijn. “Vaak ben ik de eerste buitenstaander die ze te zien krijgt. Dan begint het spel met de regisseur. We moeten in vertrouwen goed naar elkaar luisteren. Daarna kom ik met muzikale adviezen. Maar ook tips. Om bijvoorbeeld niet de hele film met muziek dicht te smeren. Of om echte muzikanten in te schakelen in plaats van samples te nemen. Ik mag graag een kijkje nemen op de set, om in de juiste stemming te komen. Hoewel ik bij de opnames van een score met een vast team werk‎, is het componeren zelf vaak een eenzame bezigheid, maar wel een hele mooie.”