Regionale kwaliteitsfilms vereisen identiteit en professionalisering

Aanstormend Limburgs filmtalent: Jeroen Mourmans en Yorn Heijnen.

Geplaatst op 3 april 2017

Het succesverhaal van filmend Limburg heeft ervoor gezorgd dat regio’s momenteel hot zijn op filmgebied. Aanstormend Limburgs filmtalenten Yorn Heijnen en Jeroen Mourmans over de unieke kansen en mogelijkheden voor het filmklimaat in Limburg.

“We moeten niet blijven steken in een ‘hobbycultuur’, maar verder professionaliseren.”

Zet twee jonge, gepassioneerde filmmakers tegenover elkaar aan een tafel en direct vliegen de analyses van binnen- en buitenlandse films over en weer, voorzien van zowel harde kritische noten als warme complimenten. Het gesprek vindt plaats daags na het door CineSud georganiseerde vierdaagse Euregion Film Festival in Heerlen. Een van de hoofdgasten was Martin ‘Brimstone’ Koolhoven, die eerlijk toegaf geen fan te zijn van korte films.

Aan tafel Jeroen Mourmans en Yorn Heijnen, die door hen geschreven en geregisseerde shorts toonden op het EFF. Ze weten uit ervaring dat het niet gemakkelijk is een boeiende korte film te maken. Jeroen: “Scenario-technisch is het heel lastig. Je moet jezelf dwingen om tot de kern komen. Pak bijvoorbeeld de korte film Amblin die Steven Spielberg in 1968 schreef en regisseerde. Ik vind dat zelfs hij niet echt tot de essentie komt.”

Yorn geeft meteen al aan dat hij door het maken van korte films veel geleerd heeft. Hij is daarmee niet de enige in de Euregio, want in Limburg en het aangrenzende buitenland zijn de afgelopen jaren heel wat korte films gedraaid. Vaak onder de vlag van of met ondersteuning van CineSud. Twee van die regionale makers zijn Yorn (23) uit Ransdaal en Jeroen (26), geboren en getogen in Berg en Terblijt.

Terug uit Amsterdam

CineSud vierde eind vorig jaar haar eerste bestaanslustrum. Hoe hangt de vlag er nu bij, na vijf jaren investeren in het zuidelijke filmklimaat? Beide Limburgers geven aan dat er veel tot stand is gebracht, maar vooral dat er nog een hoop moet gebeuren.

Vast staat in ieder geval dat de twee verknocht zijn aan hun geboorteregio en van hieruit films willen maken. Jeroen kwam daarvoor zelfs vanuit Amsterdam terug naar Zuid-Limburg. Hij stond nota bene aan het begin van een mooie carrière in het westen. Het bleek een beslissing die stoelde op voortschrijdend inzicht. “Toen ik 18 was had ik het VWO af. Ik was helemaal klaar met Limburg. De mentaliteit vooral, dat behoudende, dat chauvinistische. Ze vinden het hier allemaal wel prima, zo meende ik. Ik wilde mijn horizon verbreden en naar Amsterdam. Dáár gebeurde het allemaal. Ik wilde gaan acteren en films maken. Daarmee had ik al kennisgemaakt bij het schoolcabaret van het St. Maartenscollege in Maastricht, waar ik ook video´s maakte waarin ik als Don Corleone docenten voor schut zette. Ook acteerde ik in jongerenvoorstellingen van Het Vervolg, nu Toneelgroep Maastricht en scoorde een bijrol in de Pizza Maffia van Tim Oliehoek. Ik ben Tim nog steeds dankbaar dat hij me deze kans gaf. Ik vond het prachtig om zo set-ervaring op te doen.”

?app_id=122963

Steden

Uiteindelijk gaf Jeroen echter toe aan een gevoel dat al langer bij hem speelde, namelijk dat hij liever àchter dan voor de camera werkt. “Wat ik in ieder geval zeker wilde was verhalen vertellen, schrijven en regisseren. Mijn portfolio was te min voor de Filmacademie, dus ging ik naar de UVA om Media & Cultuur te studeren. Aansluitend deed ik een Master Film Studies, waarin ik afstudeerde. Een vriend van mij maakte bedrijfsfilms en ik hielp hem vaker met casten en regisseren. Zo kreeg ik de smaak te pakken.

Tijdens de master liep ik stage bij Bijker Film & TV, waar ik me onder andere bezig hield met scripts beoordelen en subsidies aanvragen. Bijker produceerde regelmatig Limburgse films, waardoor mijn band met de provincie weer werd versterkt. Mijn in Limburg gedraaide korte film Verkapt (een pilot-project voor CineSud Talent, red.) kreeg behoorlijk wat publiciteit en mede daardoor werd ik in de regio Maastricht regelmatig benaderd voor het regisseren van bedrijfsfilms met acteurs. Inmiddels was CineSud opgericht. Ik merkte verder dat ik Maastricht een fijnere stad vind dan Amsterdam, mijn vriendin woonde en studeerde hier en toen was de keus om terug te gaan gemaakt.”

Naar Brussel

Yorns verhaal heeft veel gemeen met dat van Jeroen. Op het Bernardinuscollege in Heerlen speelde hij al toneel en zette dat later voort bij de Maastrichtse studententheaterclub Alles is Drama. “Eerst studeerde ik Social Work, maar dat lag me niet. Bij Alles is Drama maakte ik eens een promo-video voor een uitvoering en toen kreeg ik ook de smaak te pakken en ging naar de opleiding International Media & Entertainment Management in Breda.”

Hij figureerde in Glückauf van Limburger Remy van Heugten. Yorn: “Dat was mijn eerste ervaring op een filmset en daarna wist ik het zeker: ik wil films gaan maken.” Afgelopen jaren schreef en regisseerde Yorn verschillende korte films en werkte mee aan de productie van landelijke en Limburgse films. “Dit jaar wil ik overstappen naar de RITCS in Brussel om me te specialiseren in productie van lange films. Dat geeft me meer voldoening dan regisseren.”

Als Yorn zegt “België spreekt me meer aan,” haakt Jeroen in met: “Misschien had ik België moeten overwegen in plaats van Amsterdam.” Yorn: “Ja, Amsterdam, daar wilde ik aanvankelijk ook naar toe, maar ik wil hier in Limburg of in België films gaan maken.”

?app_id=122963

Identiteit

Vanwaar die drang om in het zuiden te werken?

Yorn: “In Nederlandse films mis ik vaak een eigen identiteit. Het is doorgaans namaak-Hollywood.”

“Ja,” valt Jeroen bij, “die producties doen het goed bij het Filmfonds, maar spreken mij niet aan. In veel jeugdfilms bijvoorbeeld zie je alleen maar mooie, knappe en hippe tieners. Daar kan ik me niet mee identificeren. Het is niet geloofwaardig. Ik wil films maken met underdogs, zoals bijvoorbeeld in de Belgische boekverfilming De Helaasheid der Dingen.”

Yorn had het al over identiteit. Hij en Jeroen noemen dialectfilms die in België, maar ook Duitsland gemaakt worden en dat wat dit betreft kansen liggen in Limburg. “Voor makers zijn hier volop mogelijkheden,” aldus Yorn. “Dit gebied, mijn eigen omgeving, levert voldoende unieke verhalen die de moeite waard zijn om verfilmd te worden.”

Jeroen weet uit ervaring: “In het westen moet je er erg veel voor over hebben om er tussen te komen. Daarnaast vind ik lang niet alles wat er aan films en series gemaakt wordt echt goed. Dus ik vroeg me af of ik wel in die cultuur wilde meedraaien.”

Films die hij bijvoorbeeld wèl waardeert zijn, naast Verhoevens Soldaat van Oranje, Karakter en Van God Los, respectievelijk van Mike van Diem en Pieter Kuijpers, beiden (toeval of niet) van Limburgse afkomst. “Ook de TV-serie Smeris vind ik leuk. Deze speelt voor een groot deel in Brabant. Eindelijk eens weg uit de grachtengordel,” verzucht Jeroen.

Pionieren

Films maken in het zuiden. Die zich onderscheiden. Dat is de doelstelling van de jonge Limburgse makers. Jeroen herinnert zich een interview met de uit Heerlen afkomstige actrice Carine Crutzen. “Die zei naar aanleiding van haar ervaringen op toneelpodia dat in het zuiden nauwelijks reacties komen uit de zaal. Ze probeerde dat te verklaren vanuit het katholicisme. Ze zei: ‘Katholieken reageren meer op bééld; grote filmers zijn vaak katholiek.’ Ze merkte dat protestanten meer van het woord houden en dat zogenaamd stugge Groningers en Friezen veel directer reageren dan Limburgers.”

In ieder geval, kansen dus voor een geheel eigen cinema, hier in Limburg, maar dan moet er nog hard aan getrokken gaan worden, beseffen Yorn en Jeroen. De voorwaarden zijn gunstig. Yorn: “Hier is nog geen verzadiging. Het is nog nieuw. Er kan nog gepionierd worden.” Jeroen beaamt dat: “We zijn hier vrij om te creëren, want we hebben geen gevestigd instituut dat beleid maakt.” Jeroen moet erkennen: “Het voordeel van Amsterdam is, dat vakbekwame crewleden met veel set-ervaring daar volop te vinden en direct inzetbaar zijn. De meeste Limburgse makers hebben dat niveau nog niet en klagen wel eens dat ze niet worden ingehuurd als in onze regio wordt gedraaid.”

Professionaliseren

Yorn: “We moeten niet blijven steken in een ‘hobbycultuur’, maar verder professionaliseren.” Jeroen: “Bij het maken van grote producties in Limburg zou je kunnen kiezen voor een mix van sterke vakmensen van hier of elders en gemotiveerde, talentvolle assistenten uit de regio die zo meer ervaring kunnen opdoen. Dat betekent natuurlijk veel en geduldig investeren in begeleiding op de set. Verder is in het zuiden goede scholing nodig. Misschien kunnen bestaande opleidingen zodanig ingericht worden dat degenen die afstuderen meteen op filmsets aan de slag kunnen. We hebben behoefte aan productiehuizen en vooral faciliterende verhuurbedrijven. Als je speciale apparatuur nodig hebt moet je nu meestal naar Brussel of Amsterdam. Luik of Genk zou al een betere optie zijn.”

Wat betreft acteurs en actrices? Jeroen: “Ze zijn er volop in de Euregio. Het zou goed zijn als er een casting-aanspreekpunt zou zijn. Iemand die een gedetailleerde database van spelers bijhoudt. Dat zou het casten al een stuk eenvoudiger maken.” Yorn knikt beamend, wijzend op het feit dat hij telkens veel moeite heeft moeten doen om de juiste spelers te vinden voor zijn films.

Limburg heeft nu een eigen filmfonds. Jeroen: “We hoeven niet te concurreren met de Randstad. We vullen elkaar aan. Willen we echter verder, dan moet dat fonds blijven bestaan. Daarvoor moeten we blijven lobbyen.” Ook de rol van CineSud, dat sinds eind vorig jaar middels een andere insteek van diverse evenementen ook het ‘gewone’ publiek meer aan film tracht te binden, zal steviger moeten worden volgens beide filmmakers. Yorn: “De club is nog steeds groeiende. Dat geldt ook voor de evenementen, maar helaas nog niet altijd voor de opkomst.” Volgens Jeroen heeft CineSud nu meer dan voorheen professionaliteit in huis. “Die zou je bijvoorbeeld bij het maken van de CineSud Talent-films intensiever kunnen inzetten bij begeleiding op meerdere fronten, zoals script en regie. Meer investeren in coaching en mogelijkheden tot sparren.”