Robert Jan Westdijk: "Ik wil als filmmaker eigenlijk vooral vertellen dat ik het zelf ook niet altijd weet"

Regisseur Robert Jan Westdijk vertelt over zijn nieuwste film Waterboys.

Geplaatst op 7 maart 2017

Met Waterboys maakte Robert Jan Westdijk een film zoals hij dat het liefste doet: kleine crew, klein budget, een persoonlijk scenario. En met succes: Waterboys beleefde in december zijn première en de recensies en bezoekersreacties zijn lovend. De scenarist en regisseur is vrijdag 17 maart te gast op het Euregion Film Festival voor een Cine/Talk en Q&A. Wij spraken hem over zijn meest emotionele film tot nu toe.

“Ik wilde Waterboys zo graag maken dat ik bij wijze van in m’n blote gat had gestaan om het voor elkaar te krijgen.”

Zelf heeft hij Waterboys ondertussen al meer dan honderd keer gezien, maar dat deert Robert Jan Westdijk niet. De regisseur verkeert in een fijne bubbel en wil zijn dierbare film nog even niet loslaten. En geef hem eens ongelijk. Zijn laatste film De Eetclub kwam zes jaar geleden uit en leidde, mede door de matige ontvangst, tot een stevige writer’s block. Maar Westdijk herpakte zich. Hij wist de muziek van zijn jeugdmuziekhelden The Waterboys op mooie wijze te verbinden met een verhaal over een hufterige maar charmante vader en diens gevoelige zoon. Die (her)vinden zichzelf én elkaar tijdens een muzikale roadtrip door Schotland. Ontroerend, humoristisch en onderhoudend tot de laatste seconde.

Ik las dat je na het uitkomen van Waterboys met regelmaat ‘stiekem’ het filmtheater bezocht om de reacties te peilen…

“Ja, dat klopt! Ik vind het leuk om te ervaren hoe mensen opgaan in de film, lachen, herkenning vinden of juist hun eigen verhalen rondom de personages gaan verzinnen. De ruimte om eigen beelden te vormen heb ik heel bewust in het verhaal verwerkt.”

Hoe vaak heb je de film nu gezien denk je?

“Wel meer dan honderd keer, waarvan tientallen keren in aanwezigheid van het publiek. Dan zag ik hem natuurlijk niet altijd helemaal; ik kwam dan zo’n tien minuten voor het einde de zaal binnen.”

Maar dat is alsnog behoorlijk vaak…

“Ik denk dat ik daar behoefte aan had. Het niet willen loslaten, het zoeken naar geborgenheid en zekerheid. Het overlijden van mijn moeder in augustus heeft daar zeker een rol in gespeeld. Ik vond het fijn om in de film en alles eromheen op te kunnen gaan. En nog steeds.”

"De ruimte om eigen beelden te vormen heb ik heel bewust in het verhaal verwerkt."

Waterboys is geen autobiografische film, maar wel een heel persoonlijke. Op wie van de personages lijk je het meest?

“Er zit een beetje van mezelf in allemaal, ze klinken zelfs als mij. Wat je eigenlijk niet hoort te doen als scenarist; elk personage hoort een eigen stem te hebben. Vader Victor en zoon Zack komen nog het dichtst bij me in de buurt. Net als Zach dacht ik altijd, onterecht bleek achteraf, dat mijn vader mij een watje vond. En mijn zoon vindt mij juist meer een Victor.”

"Nabootsen vind ik echt een zwaktebod. Je moet als filmmaker je eigen verhalen vertellen"

Een ander persoonlijk element in de film is de muziek én het optreden van je muziekhelden The Waterboys. Heb je je voor de film ook laten inspireren door filmhelden?

“Ik streef graag naar originaliteit en ik denk dat de filmmakers tegen wie ik opkijk, dat ook doen. Maar ik heb bij het maken van de film vooral niet gekeken naar anderen. Meer naar mijn eigen leven. Nabootsen vind ik ook echt een zwaktebod. Je moet als filmmaker je eigen verhalen vertellen. Ik vind het echt zonde wanneer ik zie dat een filmmaker het gebrek aan zijn eigen stem verhult of hem niet weet te vinden door onzekerheid.”

Ben jij een zelfverzekerde filmmaker?

“Nee, juist niet zelfs. Ik weet nog dat ik vroeger graag de dagboeken van filmmaker Spike Lee las. Die vond ik geweldig, terwijl zijn ogenschijnlijke arrogantie mij tegelijkertijd intimideerde. Ik wil als filmmaker eigenlijk vooral vertellen dat ik het zelf ook niet altijd weet. En dat die onzekerheid helemaal niet erg is. Zo lang je maar doorknokt, het beste blijft nastreven en daardoor jezelf weet te overstijgen.”

Hoe vertaalt dat zich naar de praktijk?

“Ik vind het bijvoorbeeld bullshit dat jonge makers meekrijgen dat ze koste wat het kost op schema moeten blijven om de draaidag te halen. Het allerbelangrijkste is dat je naar 130% streeft bij het schieten van een scène, in plaats van hem af te raffelen omdat je door moet. Heb vooral vertrouwen in het personage en het idee; dat geeft je uiteindelijk weer het vertrouwen om naar je eigen gevoel te luisteren. En hoe dubbel het misschien ook klinkt, durf jezelf te meten met het beste wat er in de wereld gemaakt wordt.”

Daar zal ervaring ook een grote rol in spelen toch?

“Ik weet inmiddels wel wat meer, zeker. Maar ten tijde van Zusje wist ik helemaal niets. Ik maakte allerlei fouten. Ik bleef echter kritisch kijken en doorzoeken. En dat werkte. Toch zul je mij nooit horen zeggen dat ik tijdens het proces wist dat het een succes zou worden. Ik wist niet eens of we de film überhaupt af zouden krijgen. Het was echt een gevecht. Voor niet-filmmakers is dat misschien niet zo boeiend om te lezen; je moet een film z’n eigen mysterie laten zijn. En marketingtechnisch zijn dat soort uitspraken ook niet altijd handig. Maar ik vind het belangrijk dat jonge filmmakers weten dat de ervaren filmmakers het ook niet altijd weten.”

"Ik wil als filmmaker eigenlijk vooral vertellen dat ik het zelf ook niet altijd weet."

Ook momentum speelt een rol in het schrijven, produceren en laten slagen van een film. Had je Waterboys in dit opzicht tien jaar geleden kunnen maken?

“Nee, dat had ik niet gekund. Ik woonde onlangs toevallig een viewing bij waar Zusje en Waterboys werden vergeleken. De humor en taligheid kwamen grotendeels overeen, ondanks de 21 jaar die er tussen beide films zit. Maar Waterboys bevat meer gelaagdheid en Zusje meer onbevangenheid. Omgedraaid zou ik Zusje nu ook niet kunnen maken; dat zou in deze levensfase een andere film worden.”

Wat wel overeenkomt, is de grotendeels eigen financiering van beide films. Was dat voor Waterboys een bewuste keuze of noodzaak?

“Een bewuste keuze. En daar zit deels een politiek idee achter. Ik vind dat Nederlandse producenten meer zelf de markt op moeten om mensen te vinden die geld in kunst willen stoppen. Ze lopen nu vaak de vaste loketjes van de omroepen en fondsen af. En als het vervolgens niet lukt, dan heeft het Filmfonds ‘nergens verstand van’.”

Een zwaktebod wat jou betreft?

“Ja dat vind ik echt. Ik heb Zusje ook buiten de gebaande financiële paden gemaakt. En natuurlijk, het budget en het idee pasten toen bij elkaar. Net zoals nu met Waterboys. Maar is er van alles mogelijk als je daar open voor staat.”

Nu verkeer jij als ervaren filmmaker misschien ook wel in de luxepositie dat je veel potentiële investeerders kent…

“Dat is een voordeel, dat kan ik niet ontkennen. Maar daartegenover staat dat ik het durf te vragen, niet bang ben blauwtjes te lopen en mensen weet te enthousiasmeren. Dit gaat natuurlijk wel gemakkelijker als je met een project bezig bent waarin je heel erg gelooft. Ik wilde Waterboys zo graag maken dat ik bij wijze van in m’n blote gat had gestaan om het voor elkaar te krijgen. En dat voelden de particuliere geldschieters. Nadat ik voor een filmpje op Crowdfunding enthousiast vertelde over de film en de personages, stroomde het geld binnen. Ook van mensen die ik niet kende.”

"Ik vind dat Nederlandse producenten meer zelf de markt op moeten om mensen te vinden die geld in kunst willen stoppen."

De kleine ploeg, het persoonlijke verhaal, de reis naar Schotland: het moet echt een avontuur zijn geweest.

“Deze werkwijze is echt het prettigst. Iedereen was en is nog steeds enorm betrokken. De Waterboys Whatsappgroep is zelfs nog actief. Ik was tijdens de draaiperiode ook vaak ontroerd en we voelden allemaal dat we met iets bijzonders bezig waren. Al blijft het natuurlijk altijd spannend of de film aanslaat. De echte pareltjes zitten verstopt in het materiaal, en het komt op de montage aan om die eruit te halen. Maar ook dat vond ik een heerlijk proces. Dan komt echt een beetje de autist in mij naar boven.”

Komt Waterboys wat dat betreft het dichtst bij de motivatie die je ooit had om filmmaker te worden?

“Ja, ik denk het wel. Ik wil als filmmaker vooral mijn fictieve vriendjes tot leven wekken, daar heel lang mee verkeren en ze delen met de rest van de wereld… Waterboys was echt in alle opzichten een avontuur, en dat zal het gelukkig nog wel even blijven.”

Met als mooiste compliment?

“Die van mijn moeder. Ze heeft de film nog gezien en was geraakt door de kwetsbaarheid en volwassenheid. Haar ‘middelbare’ zoon was nu eindelijk niet kinderachtig meer.”

"Ik wil als filmmaker vooral mijn fictieve vriendjes tot leven wekken, daar heel lang mee verkeren en ze delen met de rest van de wereld…"