Ben Sombogaart: “Ik geef acteurs graag de ruimte”

Een gesprek over het film- en regievak, werken met acteurs en verhalen vertellen.

Geplaatst op 17 april 2018

Ben Sombogaart regisseerde niet alleen (internationale) miljoenenproducties als De Tweeling, De Storm en Kruistocht in Spijkerbroek, ook maakte hij vele familieproducties, documentaires en series met en over kinderen. Als geen ander kan hij dus inzicht geven in het regievak en werken met acteurs. Wij spraken met Ben over deze – en nog meer – aspecten van het filmvak.

“Als regisseur creëer je de omstandigheden waarbinnen iedereen optimaal kan renderen.”

Hoe het begon ...

Ben Sombogaart (1947) is met zijn 70 jaar inmiddels een van de oudgedienden van de Nederlandse filmwereld, maar wie met de regisseur spreekt of hem bezig ziet zou iets heel anders denken. De filmmaker bruist van de energie, passie en het enthousiasme. Iets wat wellicht werd aangewakkerd medio jaren zestig, toen hij op zaterdagavonden met gelijkgestemden bijzondere films keek in De Uitkijk in Amsterdam. “De sfeer en de verhalen van de films spraken me erg aan,” vertelt de regisseur. “Ik schreef ook al enige tijd zelf artikelen en maakte hoorspelen. Ik was zo al veel met geluid en ‘verhalen’ bezig. Door die films kwam daar beeld bij en kwam alles samen. ‘Ja, filmmaken is toch wel iets bijzonders,’ dacht ik toen. Vervolgens ben ik op mijn negentiende naar de Filmacademie gegaan. En zo is het eigenlijk begonnen.”

Waar er vaak nogal wat kritiek op de Nederlandse opleidingsinstituten te beluisteren valt, vindt Sombogaart het vooral belangrijk de positieve kant van academies in te zien. “Het zijn een soort speeltuinen, ook voor mij destijds. Een school moet talenten van mensen ontwikkelen. Je moet talenten behulpzaam zijn en die talenten tot bloei laten komen. Ik geef nu ook nog regelmatig les en workshops, en vindt dat ook erg leuk om te doen.” Toch merkt ook Sombogaart dat tijden veranderd zijn. “Wij konden echt enorm dure producties maken. Er werd in die tijd veel aandacht besteed aan kunst en cultuur, dat is wel anders dan nu. Ook moet je als student tegenwoordig kiezen welke richting je op wilt. In mijn tijd leerde je meer gaandeweg leren waar je talenten lagen. Ik heb zowel camera als montage gedaan, geluid als regie. Uiteindelijk deed ik een documentairefilm als afstudeerfilm. Dat vond en vind ik ook wat een uitgangspunt zou moeten zijn van een opleiding: ze moeten je de mogelijkheid geven je op allerlei mogelijke manieren te oriënteren en ontwikkelen.”

Volwassenen en kinderen

Uiteindelijk besloot Sombogaart zich toe te leggen op het regie-vak. “Ik vind het mooi mensen iets te vertellen wat ik zelf een belangrijk verhaal vindt om door te geven en om dat samen met andere mensen te kunnen (door)ontwikkelen. Ik heb eerst documentaires gemaakt en daarna ben ik pas drama en speelfilms gaan doen. Zo kwam ik in contact met verhalen en mensen waarvan ik dacht: ‘dit wil ik de mensen laten zien.’ Zo maak ik nog steeds films. Ik kom een mooi verhaal tegen dat me aanspreekt of ontroert en zet mijn tanden in zo’n project. Vervolgens gaan we dat met een grote groep mensen proberen te maken. Ik vind het fijn om zo’n proces van begin tot eind te kunnen sturen. En dan word je dus vanzelf regisseur.”

Wie de speelfilmcarrière van Sombogaart bekijkt, ziet dat hij gewerkt heeft aan een enorm breed scala van producties. Onder meer Abeltje en Het Zakmes, maar ook Bride Flight en Knielen op een Bed Violen prijken op zijn palmares. Hij heeft zo grote ervaring in zowel het regisseren van kinderen als van volwassenen. “Eigenlijk is er niet zo heel veel verschil tussen het regisseren van kinderen en volwassenen,” vertelt de cineast. “Kinderen zijn geen geschoolde acteurs, waardoor het belangrijk is dat je in de casting al zoekt naar kinderen die dicht bij de rol zitten waar je ze voor nodig hebt. Het belangrijkste bij kinderen is dat ze zichzelf moeten blijven, je op zoek moet gaan naar wie ze zelf zijn en proberen om echte emoties boven te krijgen. Je moet ze zelf laten spelen en het ze zelf laten invullen.”

“Met volwassen acteurs doe je dat eigenlijk ook. Acteurs kunnen transformeren en echt iemand anders spelen. Dat vinden ze ook heel leuk. Maar ik geef acteurs heel graag de ruimte om een rol in te vullen. Ik probeer samen met hen een rol te ontwikkelen in plaats van dingen voor te kauwen. Dat is precies hetzelfde met kinderen. Het lastige bij kids is wel dat het veel meer gedoe is. Je moet ze uiteindelijk toch zover krijgen dat ze wekenlang in een filmomgeving moeten kunnen werken, dat moet je testen samen met je casting-director. Ook moet je hierbij samenwerken met hun school, ouders, je moet ze begeleiden, et cetera. Wat dat betreft kan het met volwassenen wat rustiger zijn, maar de uitdaging met kinderen vind ik nog steeds erg leuk!”

Ervaring en het buitenland

Waar bij kinderen de onervarenheid juist een kracht kan zijn, is dat voor volwassenen vaak lastiger. Ook Sombogaart ziet hiervan de voordelen, hoewel hij er na zijn beginjaren eigenlijk bijna nooit meer gebruikt van heeft gemaakt. “In mijn eerste televisieproducties heb ik dat ook gedaan, mensen die bijna zichzelf speelden. Uiteindelijk heb ik er toch voor gekozen om meer voor echte acteurs te gaan, die kunnen spelen wat je zoekt. De zoektocht naar en het werken met niet-acteurs kan heel inspirerend en uitdagend zijn, maar is ook vermoeiend en vreet energie. Voor Rafael – die dit najaar in première gaat, red. – heeft het wel bijzondere situaties opgeleverd, waarbij vluchtelingen ook echt vluchtelingen speelden in de film. Dat is heel bijzonder. Het is dan de uitdaging om ze de gelegenheid te geven zich te herkennen in het verhaal en dat met eigen ervaringen in te vullen.”

Niet alleen Sombogaarts nieuwste film Rafael is een grote internationale co-productie, eerder al werkte hij bijvoorbeeld aan Kruistocht in Spijkerbroek en Koning van Katoren. Merkt de regisseur een verschil tussen de acteurs en het werken met de acteurs? “Uiteindelijk niet, de filmtaal is overal hetzelfde. Je spreekt wel een andere moedertaal, maar we begrijpen elkaar. Datzelfde geldt ook voor crew overigens. Of het nu in Marokko, Kroatië, Hongarije, België, Italië of Nederland is. Wat ik wel heb gemerkt voor De Tweeling en Kruistocht in Spijkerbroek is dat Duitse en Engelse acteurs veel beter voorbereid op de castings komen dan Nederlanders. Dat zal wellicht ook te maken hebben met het werkvolume: in Nederland zijn er maar weinig acteurs die van film kunnen leven en moet men vaak theater erbij doen. In Duitsland en Engeland kan iemand zich makkelijker focussen op alleen maar film en zijn de budgetten ook veel hoger. Je hebt dan ook meer tijd en ruimte voor castings en repetities. Dat is ontzettend plezierig en fijn.”

Casting

Het is al een paar keer voorbij gekomen, maar het casting-proces van films is van groot belang. Als je de luxe hebt, is een casting-director geen overbodigheid. “Die is wat mij betreft van essentieel belang. Hij of zij leest het script, kent het script, kent mij als regisseur en weet met wat voor soort acteurs ik graag werk. Je hebt natuurlijk altijd zelf beelden in je hoofd, maar een casting-director heeft een veel beter overzicht en kent veel meer acteurs – ook diegene die nog niet bekend zijn – en weet vaak ook al of zo iemand beschikbaar is of niet. Het is leuk om verrast te worden, nieuwe gezichte te zien of juist met verrassende suggesties geconfronteerd te worden.”

“Tijdens casting–sessies vind ik het belangrijk om te kijken of de visie van de acteur enigszins overeenkomt met die van mij, welke ideeën ze hebben en spelen we een of een paar scènes. Voor mij is het een kennismaking op twee fronten: het script komt tot leven en ik kan aanvoelen of een acteur ‘past’ bij de rol, er zin en plezier in heeft en of er chemie is tussen hem/haar en mijzelf. Dat is ook belangrijk natuurlijk. Je moet allebei plezier hebben in wat je doet en er samen ook alles uit willen halen.”

“Uiteindelijk hou je bij castings ook al in je achterhoofd wat er straks voor de camera moet gebeuren. Vaak heb je voor films ‘koppeltjes’ nodig. Bij De Tweeling twee zussen, bij Rafaël een Tunesische man en een Nederlands meisje. Je zoekt ze eerst los, en vervolgens ga je ze samen testen. Het is niet altijd zo dat zoiets meteen klopt. Dat kan te maken hebben met de look, maar ook met chemie. Zoiets moet een match zijn. Daar doe ik meerdere rondes over. Van het los zoeken naar de rol tot het confronteren met elkaar. En hoe verder je bij het eindpunt komt, hoe moeilijker het wordt en hoe meer rondes je nog nodig kan hebben. Voor sommige rollen is dat weer niet van belang, omdat die acteurs elkaar op de set nooit zullen tegenkomen.“