De staat van de Nederlandse bioscoopfilm

Geen Nederlandse film in de top 20 van best bezochte films.

Geplaatst op 31 juli 2018

Hoewel het bezoek aan de Nederlandse bioscoopfilm in absolute cijfers in 2017 een lichte stijging zag, uitte Filmdistributeurs Nederland (FDN) afgelopen maand haar zorg in het veelbesproken rapport ‘Beperkt tot de Feiten’: voor het eerst sinds twintig jaar staat er namelijk geen Nederlandse film in de top 20 van best bezochte films. De discussie over de conclusies en aanbevelingen zal tijdens het komende Nederlandse Film Festival worden voortgezet tijdens het professionalsprogramma.

“Iedereen in de gehele filmketen moet samenwerken.”

Terugblik dalende bezoekersaantallen

Een terugblik: toen we vorig jaar met diverse professionals uit de Nederlandse filmbranche spraken over de dalende bezoekersaantallenaan de Nederlandse bioscoopfilm, lieten de cijfers een weinig rooskleurig beeld zien: in 2016 zag het algehele bioscoopbezoek een toename van 3,7 procent (ruim 34 miljoen tickets) terwijl de Nederlandse film het percentage verder zag dalen: 12,3 procent versus 18,9 procent in 2015 en 20,8 procent drie jaar daarvoor. Over twee zaken leken de meeste filmprofessionals het grotendeels eens. Eén: de cijfers moesten in een breder kader worden beschouwd, gezien de toename van het internationale filmaanbod, de concurrentie van grote studio’s en hun enorme (marketing)budgetten, de digitalisering, piraterij en de toename van het aantal platforms. Twee: de complete Nederlandse filmindustrie moest de handen ineenslaan om de toegenomen druk op de sector een antwoord te kunnen bieden. Geen enkele partij binnen de Nederlandse filmwereld kan dit alleen.

Uiteenlopende visies en strategieën

Wat betreft onderlinge verantwoordelijkheden en benodigde strategieën liepen (en lopen) de visies echter uiteen. Zo werden de gebrekkige ambities van Nederlandse makers ter discussie gesteld, de wijze waarop het filmaanbod over het jaar wordt verspreid, de ontoereikende marketing en vooral het tekort aan financiering. Daarbij werd kritisch gekeken naar de rollen die de politiek, exploitanten, de Nederlandse omroepen en het Nederlands Filmfonds spelen. Zo opperde regisseur en voorzitter van het Netwerk Scenarioschrijvers Jean van de Velde een contentbijdrage van exploitanten (ook grootverdieners als Netflix en Ziggo) en een actievere rol van de overheid hierin. Voorzitter van de Dutch Directors Guild Martijn Winkler, noemde Frankrijk als voorbeeld waar een bepaald percentage van het bioscoopaanbod verplicht Frans moet zijn. En regisseur Esmé Lammers en producent San Fu Maltha pleitten voor beleidsveranderingen bij het Filmfonds, dat in hun ogen een te grote inhoudelijke stempel drukt op het Nederlandse filmaanbod.

Wanted: nieuwe Nederlandse blockbuster

Hoe is het momenteel gesteld met de cijfers? Het algehele bioscoopbezoek steeg volgens de jaarcijfers van de FDN (Filmdistributeurs Nederland) en NVBF (Nederlandse Vereniging van Bioscopen en Filmtheaters) in 2017 met 5,3 procent naar bijna 36 miljoen bezoeken. Een stijging die volgens FDN-voorzitter Hajo Binsbergen voor een groot deel te danken is aan de bouw en opening van nieuwe bioscopen én de verbouwing van bestaande bioscopen. Maar voor het eerst sinds twintig jaar bevatte de top-20 geen enkele Nederlandse film, mede door het ontbreken van een Nederlandse blockbuster à la Gooische Vrouwen. Met een marktaandeel van 12 procent bleef het niveau daarmee haken op dat van 2016 (waarin het percentage op 12,3 lag). De Bioscoopmonitor toonde echter ook aan dat na een sterke daling in 2016 het absolute bezoek aan de Nederlandse film het afgelopen jaar lichtelijk steeg van 4.2 naar 4.3 miljoen verkochte tickets: een klein lichtpuntje aan de Nederlandse bioscoopfilmhorizon.

'Beperkt tot de feiten'

Toch waren de bezoekersaantallen (en vooral de mate waarin deze zich verhouden tot de animo voor het internationale aanbod) voor de FDN begin juli aanleiding om het rapport ‘Beperkt tot de feiten’ te publiceren. En daarin stelde de branchevereniging onder andere het subsidiesysteem van het Filmfonds ter discussie. De FDN pleit onder andere voor een hoger aantal toegankelijke Nederlandse publieksfilms en meer automatisch geld om ze te produceren. Nu krijgen publieksfilms volgens de FDN steeds minder geld door teruglopende gelden uit de markt én door een te selectieve financiering van het Filmfonds. Deze aanpak zou leiden tot meer gefinancierde films voor de ‘elite’ en minder films voor het grote publiek. Het rapport kan in sommige opzichte n op bijval rekenen.

Op andere punten kwam het rapport van de FDN echter ook onder kritiek te staan van de Cultuurindex Nederland die kritische kanttekeningen plaatsen ten aanzien van de gemaakte analyses. Zo leidt de keuze om de production incentive (de semi-automatische stimuleringsmaatregel om filmproducties in Nederland te bevorderen, red.) buiten beschouwing te laten in de berekeningen tot grote vraagtekens. Uit de cultuurbegroting wordt voor de production incentive immers jaarlijks miljoenen beschikbaar gesteld. Daarvan ging tussen 2014 en 2017 circa 3,6 miljoen euro naar arthouse films, 8,9 miljoen euro naar cross over films en circa 5,1 miljoen euro naar documentaire tegenover ruim 30,7 miljoen euro naar Nederlandse publieksfilms. De FDN stelt daar tegenover dat de production incentive weliswaar voor meer lokale werkgelegenheid heeft gezorgd en voor gedeeltelijke automatische financiering – maar deels substitutie is en beperkt inzetbaar. Daarnaast wees een nadere blik van de Cultuurindex op de bezoekersaantallen uit dat wanneer je een langere periode in ogenschouw neemt, de absolute aantallen ‘niet eens zo slecht te zijn’. En dat bewijsvoeringen voor beweringen dat commissies of intendanten uit voornamelijk grote steden of met filmopleidingen/achtergronden minder geneigd zullen zijn om ‘simpelere’ projecten te ondersteunen ontbreken.

Meer dan een kwestie van financiering

In een officiële reactie op hun eigen rapport stelde de FDN niet te willen suggereren dat er minder geld voor andere formats beschikbaar moet komen. En dat het zich in het bijzonder grote zorgen maakt over de Nederlandse films in de bioscopen. Algemeen directeur Anne de Jong beaamt dat het rapport het nodige stof heeft doen opwaaien en hoopt vooral dat het tot een vruchtbare dialoog met de sector leidt. “FDN gaat de toekomst van de Nederlandse Film nauw aan het hart en de distributeurs zien een sterk dalende markt terwijl het aantal uitgebrachte films niet afneemt”, aldus de FDN-directeur. “Ondanks de betrokkenheid van distributeurs en producenten bij hetgeen ze uitbrengen én alle inspanningen van producenten, het Filmfonds en de distributeurs, is de markt niet in staat gebleken om de afbouw van suppletie (automatische subsidieregeling Filmfonds, red.) op te vangen.” De directeur hoopt dat het grotere budget voor de production incentive dit jaar tot betere resultaten zal leiden in 2019 en benadrukt dat het een lange adem behoeft en een diepere analyse dan sec de cijfers nu aantonen. “Het is meer dan alleen een kwestie van financiering.”

'The bigger picture'

Hoewel het Filmfonds de zorg ten aanzien van de Nederlandse publieksfilms (die de afgelopen periode juist in toenemende mate automatisch gefinancierd werden) deelt en erkent dat er op het vlak van de publieksfilms uitdagingen liggen, benadrukt het fonds vooral het grotere plaatje niet uit het oog te verliezen. “Willen we de zichtbaarheid en toegankelijkheid van de Nederlandse film vergroten, en films maken waarmee de Nederlandse Film zich echt kan onderscheiden van de concurrentie, dan moeten we niet alleen van heel goede huize komen, maar moet ook iedereen in de hele keten samenwerken”, zegt Doreen Boonekamp, directeur van het Nederlands Filmfonds. “De sector is versnipperd georganiseerd, waarin iedereen vanuit z’n eigen blikveld reflecteert op de problematiek. Natuurlijk is het alleen maar goed dat er discussie wordt gevoerd. En waar wij kunnen verbeteren, neemt het Fonds waar mogelijk zijn verantwoordelijkheid. Maar het is heel het belangrijk om de problemen in de sector in samenhang te bekijken en er in samenhang met alle partners in de keten aan te werken. En natuurlijk ook niet vergeten dat sommige maatregelen, zoal de incentive, hun vruchten al afwerpen en het creëren van een nieuw ecosysteem tijd nodig heeft.”

De oplossing zit hem volgens Boonekamp niet in de herverdeling van de Filmfonds-gelden: er moeten maatregelen over de hele breedte komen. “En die reiken van een betere circulariteit in de keten van de opbrengsten uit exploitatie en een goed gespreid aanbod in de bios tot een grotere investering in filmeducatie, innovatie en de talentontwikkeling van nieuwe en gevestigde makers. Kortom: een fors pakket aan maatregelen om op de druk van de veranderingen door digitalisering en internationalisering in te kunnen spelen.” Het Fonds onderschrijft in dat kader het advies van de Raad van Cultuur zoals beschreven in ‘Zicht op Zoveel meer’ . “In een kamerbrief op 2 juli gaf Minister van Engelshoven hierop een eerste reactie en kondigt ze de eerste stappen aan die bijdragen aan het bewustzijn van de waarde van het audiovisuele product en de ontwikkeling van de kwaliteit van Nederlandse content”, aldus Boonekamp.

Hoe nu verder?

Welk concreet pakket aan maatregelen de Nederlandse bioscoopfilm een goede impuls geeft, en hoe iedereen uit de Nederlandse filmsector daaraan kan bijdragen, zal hopelijk blijken uit toekomstige gesprekken tussen de verschillende spelers. Want ondanks een aantal genoemde lichtpunten voor de Nederlandse bioscoopfilm, blijven er ook onduidelijkheden, vragen en discussiepunten. Zo vroeg de Cultuurindex in de analyse van het FDN-rapport terecht wat we eigenlijk verstaan onder publieksfilms (vallen bioscooptoppers als Gooische Vrouwen en New Kids Turbo daar bijvoorbeeld wel onder?) en of dergelijke begrippen wel zo scherp mogelijk zijn geformuleerd. En er worden nog altijd kritische kanttekeningen geplaatst bij de rol van het Filmfonds in het bewerkstelligen van een goede onderlinge samenwerking in de filmindustrie. “De manier waarop het kwaliteitsvraagstuk op dit moment opgelost wordt, namelijk van bovenaf door een fonds, speelt de hele sector uit elkaar”, aldus Lammers. “De eisen die het Filmfonds nu stelt aan makers, producenten en distributeur zouden helderder geformuleerd moeten worden vanuit een visie op het ontstaan van interessante filmcultuur. Met een heldere visie hierop wordt duidelijk welke partij voor welk onderdeel verantwoordelijk is en wordt het makkelijker om samen te werken.”

Debat tijdens Nederlands Film Festival

De FDN kondigde in het laatste officiële statement in ieder geval aan om tijdens de komende editie van het Nederlands Film Festival met alle stakeholders, en dus ook het Filmfonds, verder in debat te gaan over de aanpak om het bioscoopbezoek aan de Nederlandse weer boven de 4,5 miljoen te brengen. Het Nederlands Filmfonds ziet het als noodzakelijk om in een industrie met zo veel eigenzinnige mensen met uiteenlopende belangen in gesprek te blijven gaan. Hoofd van NFF professionals, Rianne Poodt geeft aan: “Wij zien het dan ook als een belangrijke taak om vanuit NFF Professionals de rol van onafhankelijk platform voor de hele sector nog steviger neer te zetten. Dit jaar trappen we het NFF Professionals programma op vrijdag 28 september voor het eerst af met de Conferentiedag. Belangrijke leidraad van deze dag is het advies van de Raad voor Cultuur van maart 2018 en de reactie op het advies van de Minister aan de Tweede Kamer, d.d. 2 juli 2018 en alle reacties van onder andere fondsen en branche,-belangenverengingen, zo ook met de FDN. We willen de gehele industrie oproepen om naar deze conferentiedag te komen, we moeten samenwerken, elkaar blijven bevragen, inspireren en informeren om de kwaliteit, zichtbaarheid en toegankelijkheid van Nederlandse producties te vergroten en krachtige beeldverhalen te kunnen blijven vertellen.” Ook CineSud zal bij de conferentie aanwezig zijn en het debat op nauwe voet volgen.