“Elke samenwerking levert nieuwe kennis op”

Producent Harro van Staverden vertelt over zijn coproducties met binnen- en buitenlandse collega’s.

Geplaatst op 19 maart 2018

Als één provincie in Nederland zich goed leent voor internationale coproducties, dan is het Limburg wel. Producent Harro van Staverden, zelf afkomstig uit de Randstad, weet daar inmiddels alles van. Sinds hij in 2009 succes kreeg met de tv-serie Tien Torens Diep, heeft hij veelvuldig vanuit de zuidelijke provincie met het buitenland gewerkt. Op de Crossborder Film Conference tijdens het Euregion Film Festival zal hij er alles over vertellen. Wij spraken hem vast in aanloop daar naartoe.

“Inhoudelijke feedback op scenario’s en filmplannen zie ik niet zo snel als iets negatiefs.”

Filmen in Limburg

De afgelopen jaren werkte Van Staverden nauw samen met regisseur Dennis Bots, aan onder meer Oorlogsgeheimen en Code M. Avontuurlijke jeugdfilms die onmogelijk in de Randstad gemaakt hadden kunnen worden. “De cinematografie die de provincie met zich meebrengt, is uniek voor Nederland”, vertelt de producent van Phanta Basta!, de jeugdafdeling van Phanta Vision. “Daar komt bij dat we een heel duurzaam netwerk hebben opgebouwd in de afgelopen jaren. Erg leuk om vervolgens getuige te mogen zijn van de oprichting van CineSud. Een initiatief dat we altijd een warm hart hebben toegedragen, belangrijk voor Nederland én voor de ontwikkeling van de provincie.”

Bij zijn kennismaking met de regio, merkte Van Staverden dat er wel cultuurverschillen tussen Limburg en de Randstad waren. Als je gaat coproduceren, krijg je daar automatisch mee te maken”, weet hij. “Dat merk je ook als je samenwerkt met Scandinavië, Duitsland of België. Als je kiest voor een coproductie, moet je ook accepteren dat je te maken krijgt met partners die een andere manier van werken en communiceren hebben. Dat was in Limburg ook zo. Maar dat vind ik juist verfrissend.”

Samenwerken

Na veelvuldig te hebben opgetreden als de initiatiefnemer in een coproductie, werkt Van Staverden momenteel ook aan een minoritaire samenwerking voor het Noorse jeugddrama Battle, dat eind dit jaar moet verschijnen. De film werd onder meer in Nederland opgenomen en door Phanta Basta! van feedback voorzien, maar de eindzeggenschap bleef in Oslo. “In Nederland is het lange tijd ingewikkeld geweest om zulke minoritaire projecten binnen te halen”, vertelt Van Staverden. “De financiering was daar erg beperkt voor. Maar dat is verruimd met de incentive-regeling.”

En dat werpt zijn vruchten af, weet hij inmiddels. “In de eerste plaats levert elk project weer heel veel nieuwe kennis op: andere producenten brengen altijd nieuwe ideeën en slimmigheden mee. Daarnaast is het relatief makkelijk om te doen, omdat je laat instapt en dus niet zo’n lang ontwikkelingstraject hoeft te doorlopen. Dat scheelt een enorm stuk risico. Wij zorgen daarom altijd voor een balans tussen die minoritaire projecten, en de majoritaire projecten die we zelf ontwikkelen met alle risico’s van dien.”

Feedback

“Inhoudelijke feedback op scenario’s en filmplannen zie ik niet zo snel als iets negatiefs”, vertelt Van Staverden. “Bij films als Code M hebben we juist gebruik gemaakt van de historische kennis die al bij Limburgers zat. De mensen die betrokken zijn geweest, vertegenwoordigen in een bepaald opzicht toch de kijker. Ze lezen met een hele onbevangen blik, merken dingen op die wij niet meer zien omdat we te diep in de plannen zitten. Als je een auteursfilm maakt, kan ik me voorstellen dat feedback meer kan gaan wringen. Maar in mijn geval waren we echt op zoek naar authenticiteit in de verhalen, en dan kan input van buitenaf heel nuttig zijn.”

Crossborder Film Conference

Met oog op de Crossborder Film Conference komt Van Staverden vast met wat tips voor producenten die op zoek zijn naar een internationale samenwerking. “Voor je netwerk is het erg belangrijk om filmbeurzen te bezoeken. In Berlijn en Cannes komen veel internationale producenten, dus daar kun je snel en efficiënt aan een netwerk bouwen. Zaak is wel dat je je goed voorbereidt. Het heeft geen zin om rond te lopen en af te wachten of iemand met je in gesprek gaat.”

Netflix

De producent is zich er daarnaast van bewust dat er nieuwe spelers op de markt zijn. “We willen graag verhalen aan jongeren vertellen en in de huidige tijdsgeest moet je dan onder meer bij Netflix zijn, dus die staan zeker op onze lijst om als partner te benaderen. Recent is er een initiatief geweest om Netflix te verplichten een deel van hun content in Nederland te laten maken, omdat ze hier ook veel omzet binnenhalen. Tot nu toe heeft de Nederlandse filmindustrie daar nog nauwelijks van geprofiteerd, dus de toekomst staat wat dat betreft onder druk. In Frankrijk laat Netflix inmiddels een deel van z’n content lokaal produceren. Hopelijk komen daar in Nederland ook goede afspraken voor.”

Verhaal staat voorop

Uiteindelijk blijft het verhaal voorop staan, laat de producent weten. “Je moet goed kijken naar welke coproductie bij je filmplan past. Als je bijvoorbeeld weinig studiodraaidagen hebt, heeft het eigenlijk geen zin om met Luxemburg te coproduceren. De financiering is daar geënt op veel lokaal opnemen en postproductie realiseren, maar de exterieurmogelijkheden zijn beperkt omdat er weinig variatie in het landschap zit. Dus het is vooral handig om met Luxemburg samen te werken als je een project met veel studioscènes hebt. Die faciliteiten zijn daar heel goed. Daarnaast moet je kijken naar de financiële mogelijkheden. Bij een laag budget levert internationaal coproduceren te weinig op, terwijl je bij een dure film per definitie moet samen werken met andere landen.”

Topplek

Zeker met oog op dat laatste blijft Limburg een topplek voor filmmakers, weet Van Staverden. “Omdat je zo dichtbij België, Duitsland en Luxemburg ligt, is het interessant om wat complexere filmprojecten binnen te halen, waarbij je per definitie aangewezen bent op een internationale coproductie. Je zit eigenlijk in het centrum van de verschillende financieringsmogelijkheden die omringende landen hebben. Als makers dat optimaal benutten, kan Limburg een hele interessante regio worden.”