Kristof Hoornaert: “Ik ben veertien jaar lang blijven geloven”

Vlaamse debutant hield voet bij stuk en maakte ‘Resurrection’ precies zoals hij sinds 2003 voor ogen had.

Geplaatst op 19 maart 2018

Hij was net klaar met de kunstacademie, 23 jaar en gebrand op het maken van zijn eerste lange speelfilm. Een droomproject dat er zonder compromissen moest komen. Nu, veertien jaar later, is het Kristof Hoornaert eindelijk gelukt. Zijn verstilde speelfilmdebuut Resurrection werd onder meer geselecteerd voor de filmfestivals van Gent, Talinn en Rotterdam. Deze week is hij samen met hoofdrolspeler Johan Leysen te gast op het Euregion Film Festival.

Resurrection opent met twee akelige scènes. Eerst een gestileerd beeld van een ontplofte bus met slachtoffers die over het asfalt kruipen, dan een dodelijke vechtscène in het bos. Hoe die twee in elkaar haken, wordt pas later duidelijk. Het verteltempo is kalm, met veel aandacht voor weidse natuurbeelden en personages die meer denken dan praten. We zien hoe de jonge moordenaar (Gilles De Schryver) vanuit het woud terechtkomt bij een eenzame boer (Johan Leysen), die hem niet alleen eten en onderdak geeft, maar ook de kleren van zijn zoon die nergens te bekennen is. Dialogen zijn er niet: de bejaarde man probeert af en toe contact te maken maar zijn nieuwe huisgenoot zwijgt als het graf.

“In m’n leven wil ik drie lange speelfilms maken.”

Inwendig drama

“Bij mij gaat het vooral om onderliggende expressie”, vertelt de 37-jarige Hoornaert. “Ik probeerde het eerst op de traditionele manier te schrijven, maar dat scenario heb ik na een paar pagina’s in de prullenbak gegooid. Ik had de beelden al in m’n hoofd zitten en de enige manier waarop ik die op papier kon krijgen, was door op een heel poëtische manier te schrijven. Aan de oppervlakte gaat het om een simpel gegeven: een man die zich afgezonderd heeft en erachter komt dat hij een moordenaar in huis heeft gehaald. Maar het gaat intussen over veel meer dan dat. Over wat er inwendig bij de personages gebeurt. Dat moet je op een andere manier uitdrukken. Een combinatie van cinematografie, timing en acteren.”

“De moeilijkheid daarbij zit hem in dat je alles moet vinden wat je in je hoofd hebt zitten”, gaat de filmmaker verder. “Bij Resurrection was het absoluut noodzakelijk dat het huis klopte, met de juiste omgeving, acteurs en cameraman. Zelfs de landschappen waar een politiewagen overheen rijdt; alles moest kloppen. Dan pas kun je de shots maken die je wil.”

Met die overtuigingskracht werd Hoornaert tijdens het draaien regelmatig in twijfel getrokken. “Op de set heb ik veel te horen gekregen dat ik heel koppig was”, vertelt hij. “Dat dit niet de manier zou zijn om een film te maken. Je werkt met mensen die van de ene film naar de andere gaan en het niet gewend zijn als iemand plots iets anders doet. Maar nu ze de film gezien hebben, snappen ze gelukkig beter waarom ik bepaalde keuzes maakte.”

Passie en motivatie

Na het moeizame, jarenlange traject dat Hoornaert voor zijn debuut doormaakte, beseft hij dat hij de juiste mensen om zich heen moet hebben. “De vorige producent stopte toen Resurrection al redelijk ver in ontwikkeling was en in wezen is er sindsdien niets veranderd aan het scenario. Uiteindelijk gaat het om mensen vinden die genoeg motivatie hebben om ervoor te gaan. Dat ligt niet alleen aan de producent Fobic Films, maar ook aan de distributeur: Contact Film in Nederland. Ze kiezen beiden voor films waar ze echt in geloven.

Commerciële belangen zijn daar bijna ondergeschikt aan de passie voor film. Het helpt heel veel als iemand die passie dan weer aan de juiste mensen kan overbrengen.”

Voordat Resurrection gemaakt kon worden, deed Hoornaert fabriekswerk om geld te verdienen. In de tussentijd maakte hij wel een aantal korte films. Heeft hij die dan als een mooie leerschool kunnen zien? “Eigenlijk niet”, reageert hij. “Ik heb ze gemaakt uit noodzaak. Nog voordat ik ooit iets had gefilmd, had ik al drie lange speelfilms geschreven. Een producent vertelde me toen dat je nooit een lange film kon maken als je geen korte films op je naam had. Dus toen heb ik in drie dagen Kaïn gefilmd, en die werd genomineerd voor een Gouden Beer. Fantastisch natuurlijk, maar het is nooit m’n ambitie geweest om korte films te maken. Ik wilde de films maken die in m’n hoofd zaten, waar Resurrection de eerste van was.”

Volgende strijd

“In m’n leven wil ik drie lange speelfilms maken”, gaat Hoornaert verder. “In de tussentijd heb ik een baan nodig die ik gewoon kan uitvoeren zonder na te denken en waar ik financieel vrede mee heb. Momenteel ben ik bezig met een goed team te verzamelen om m’n volgende film te kunnen maken. De grote vraag die ik in Vlaanderen altijd hoor, is of dit soort cinema wel ondersteund moet worden. Ik heb het idee dat Nederland daar meer voor openstaat. Als ik bijvoorbeeld zie wat Nanouk Leopold doet; zoiets hoef je in Vlaanderen niet te proberen. Bij Cobain is dat misschien minder het geval, maar films als Wolfsbergen en Guernsey zouden hier in Vlaanderen geen schijn van kans maken.”

“Ik ben nu aan het babbelen met Nederlandse producenten, en ook Contact Film doet graag weer mee. Natuurlijk blijft mijn voorkeur wel altijd uitgaan naar films in Vlaanderen maken, de omgeving waar ik ben opgegroeid. Mijn tweede en derde film spelen zich af in een Vlaams dorp, die zie ik niet in een ander land voor me.” Ook na het succes van Resurrection blijft het dus een lastige opgave, weet Hoornaert. Volharding en zelfvertrouwen zijn de sleutel. “Ik ben veertien jaar blijven geloven in wat ik doe. Als dat moeilijk gaat, dan is dat maar zo. Voor een film als dit moet je echt willen vechten.”