Wie tien jaar geleden had gezegd dat Nanouk Leopold een rauw en temperamentvol drama als Cobain zou maken, was waarschijnlijk voor gek verklaard. De internationaal gelauwerde regisseuse van o.a. Guernsey en Wolfsbergen stond juist bekend om strakke beeldcomposities en bedrukte stiltes, altijd gemaakt met eigen scenario’s. Is er een nieuwe maker in haar opgestaan?
“Waar deze stijl precies vandaan komt, weet ik eigenlijk zelf ook niet.”
Cobain markeert de eerste keer dat Leopold het script van een ander heeft verfilmd. Vaste producent Stienette Bosklopper had zich voor het eerst aan een scenario gewaagd en vroeg haar filmpartner om advies bij de zoektocht naar een geschikte regisseur. “Maar ik kreeg meteen heel veel zin om het zelf te maken”, vertelt Leopold over het verhaal rondom een 15-jarige jongen die het niet kan verkroppen dat zijn zwangere moeder achteloos drank en drugs blijft gebruiken. “Ik legde mijn idee voorzichtig aan haar voor en toevallig zag zij het zelf ook zitten. We kennen elkaar al heel lang en weten goed wat we aan elkaar hebben.”
Na de verfilming van Gerbrand Bakkers Boven is het stil lijkt Cobain de volgende stap te zijn in Leopolds carrière. Ziet ze dat ook zelf zo? “Ik kwam erachter dat ik een bekend boek tot een film kon maken waar ik mezelf in terug kon vinden. Dus het is absoluut zo dat die ervaring heeft geholpen om ook Cobain te kunnen maken. Maar waar deze stijl precies vandaan komt, weet ik eigenlijk zelf ook niet. Uit het verhaal zelf misschien, of een behoefte die je op dat moment als maker hebt. Toen ik het las, zag ik de beelden er meteen al bij. Veel kleuren en snelheid, dichtbij die jongen gefilmd.”
“Intuïtie interesseert me ontzettend”, gaat de Rotterdamse regisseuse verder. “Hoe meer ervaring ik heb met film, hoe meer ik dat in wil zetten. Je bereidt alles voor maar zodra dat volledig duidelijk is, probeer ik het ook weer los te laten om te kijken wat er gebeurt op het moment zelf. Dan krijg je scènes die je van tevoren helemaal niet kunt verzinnen. Zo hebben we heel veel momenten om het verhaal heen gevonden. Dat Cobain in het bos een houtvuurtje maakt, of met een boom loopt te slepen. Ik geloof dat dat waarde heeft, om die intuïtie te gebruiken. Niet alleen die van jezelf, maar ook van de cameraman en de acteurs. Daarmee kun je je als filmmaker onderscheiden. Dat klinkt misschien een beetje wazig, maar dat is het juist niet. Het is heel concreet maken van wat niet concreet is. Ik plan daar nu zelfs op. Mijn opnameleider weet dat ik naast de afgesproken scène ook nog ‘x’ wil doen. We weten nog niet wat ‘x’ dan is, maar het is wel ingepland.”
“Mijn opnameleider weet dat ik naast de afgesproken scène ook nog ‘x’ wil doen. We weten nog niet wat ‘x’ dan is, maar het is wel ingepland.”
De filmmaakster haalt er een voorbeeld uit Cobain bij. “In het middendeel van de film is Cobain opgenomen in een huishouden met dames die hij moet aansturen. We hadden dat huis zelf ingericht en zaten nog met een gat in het decor, wat we opvulden met een kameleon in een terrarium. Op de draaidag bleek dat Bas (Keijzer, de debuterende hoofdrolspeler, red.) dat beest interessant vond. Dat wil ik dan gebruiken. Dus terwijl de camera draaide, gaf ik hem instructies om dat dier uit z’n hokje te halen. De Poolse actrice die in de scène zat, had ik de opdracht gegeven om te zeggen dat die kameleon kon bijten. Ter plekke kwam daar iets uit. Het mooie van die scène is dat hij eindigt met Cobain die dat beestje toch gepakt heeft en het zachtjes met z’n vinger aait. Hij is weer even kind, geniet van dat hij dat dier heeft durven pakken, is er lief voor. Heel schattig. Maar dat kun je dus niet verzinnen. Het gebeurt per ongeluk. Er gebeurt iets magisch als je met z’n allen in diezelfde modus zit.”
Een wereld van verschil met Leopolds aanpak bij eerdere films als Guernsey. “Dat was meer gecomponeerd, wat het meteen cerebraler maakte”, vertelt de cineaste. “Het was ook een manier om te leren welke effecten de kleinste bewegingen kunnen hebben. Van die vorm hou ik nog steeds heel veel. Voor m’n volgende film weet ik nog helemaal niet hoe de stijl eruit komt te zien. Ik doe eerst veel research naar situaties waarin je iets kunt plaatsen. Dat heb ik nu in m’n hoofd zitten.”
De regisseuse licht vast een tipje van de sluier op. “Ik wilde heel graag naar een bos dat zo groot is dat je er echt fysiek kunt verdwalen, zonder iets of iemand tegen te komen. Mijn keuze is op Canada gevallen. De film gaat over een vrouw van 55 die bedrijfsuitjes organiseert voor lange jaagweekenden. Binnen die setting begint het verhaal als zij een weggelopen meisje helpt om zich te verstoppen. Of ik al een cast in m’n hoofd heb? M’n droomactrice is Julianne Moore. Tsja, dream on, haha.”