Schurk of Held?

Schuilt er een klein beetje van een schurk in ons allemaal?

Geplaatst op 2 september 2018

Er zijn acteurs die als uitgesproken schurken in ons geheugen gegrift staan en andere als held. Het publiek herinnert zich ‘Here’s Johnny!’-Jack Nicholson of Harrison Ford met zijn Indiana Jones zweep en hoed en kan zich geen andere acteur in die rol voorstellen. En ook het omgekeerde kan gebeuren: men kan zich die acteur ook niet meer in een ander soort rol voorstellen. Soms wordt die vorm van typecasting in de filmwereld omarmd, soms is een acteur er niet echt blij mee.

Charmante schurk

Alan Rickman, in één klap wereldberoemd geworden als de schurk Hans Gruber in Die Hard, kon in de jaren erna als een wesp gestoken reageren wanneer interviewers het ‘V’- woord lieten vallen (V van villain, schurk). Ze dachten hem vergeefs een plezier te doen door hem eraan te herinneren dat hij toch de beste villain aller tijden was.

In zijn rol als de zachtaardige en nobele Col. Brandon in Sense & Sensibility (1995) liet Alan Rickman een andere kant als acteur zien. Helaas bleven zijn zachtaardige rollen minder goed hangen bij het grote publiek. Hij bleef een geliefde schurk tegen wil en dank. Rickman was onsentimenteel over zijn schurkenrollen. Op de vraag of hij het leuk vond om schurken te spelen, antwoordde hij steevast dat je als acteur jouw personage niet kan veroordelen. Je moet erin meegaan, denken dat het een interessante figuur is die zo zijn eigen drijfveren heeft en zichzelf helemaal niet de kwaadste vindt. Als de Sheriff of Nottingham, speelde hij de held Kevin Costner in Robin Hood, Prince of Thieves van het doek, met een wervelende, zelfingenomen, bijna komische versie de slechte Sheriff. Geruchten doen de ronde dat Costner in de montagekamer enkele scenes van Rickman heeft laten verwijderen, omdat die de held te zeer zouden overschaduwen.

Vraag is wat een acteur geschikt maakt om een goede schurk te spelen. Een goede schurk heeft vaak ook iets charmants. Want dat is vaak het risico bij een filmschurk: booswichten die alleen maar eng of kwaadaardig zijn, worden ook al snel saai en karikaturaal. De clown uit IT, is meer een cartoonfiguur dan een personage. Goed voor een schrikeffect, maar niet voor een boeiend spel. Jack Nicholson in The Shining laat een gecompliceerde man met een zekere charme zien, waarvan de kijker pas heel laat doorkrijgt dat hij het kwaad vertegenwoordigt. Alleen acteurs van dit formaat weten een schurk van vlees en bloed neer te zetten, maar het filmscript moet daar ook aanleiding toe geven. Als The Joker, in Batman (1989), krijgt hij iets minder ruimte, maar zelfs dan weet hij de rol naar zijn hand te zetten en een onuitwisbare indruk achter te laten. Daarbij zijn de doordringende blik en de plotselinge, maniakale grijns zijn handelsmerk. Hij brengt een stripfiguur tot leven. En ook hij dreigt de held, Batman, te overschaduwen.

Buitenlanders

Het valt op dat veel schurken in Hollywoodfilms door acteurs met een buitenlands accent worden gespeeld. Soms wordt dit uitgelegd als een xenofoob trekje van de Amerikaanse samenleving, maar het is wel logisch als je bedenkt dat rol van de held meestal een Amerikaanse acteur is. Als Indiana Jones roept: ‘Nazis, I hate those guys!’ dan weet je meteen: dit is de ‘goeie’, de held. Dus de kleinere rollen blijven over voor een buitenlandse acteur; een buitenkans om aan een Hollywoodproductie mee te doen zonder dat het accent een probleem is. Jeroen Krabbe als de Russische militair Georgi Koskov in The Living Daylights is een goed voorbeeld van zowel de stereotypering van ‘de Russen’ (de gedoodverfde slechteriken in alle James Bond-films), als een buitenkans voor een acteur als Krabbe om in een megaproductie mee te doen.

Maar daarna moet een acteur oppassen om niet steeds weer in dezelfde rollen gecast te worden. Je kan je voorstellen dat dit het schrikbeeld is van elke acteur: te worden gereduceerd tot een stripfiguur en geen serieuze rollen meer te krijgen aangeboden. Datzelfde geldt trouwens voor een held. Indiana Jones blijft leuk omdat hij een beetje eigenwijs is en soms hele verkeerde beslissingen neemt.

Ook Ralph Fiennes, bekend als Voldemort, de grootste schurk in Harry Potter, wilde op een gegeven moment een andere kant laten zien en bekeerde zich tot komedies. Hij vond het naar eigen zeggen steeds moeilijker worden om zich in te leven in een vreselijk slecht karakter. Je wordt er een beetje gek van, omdat je al die slechte daden voor jezelf moet goedpraten. In The Handmaid’s Tale besloot hij een scene te weigeren, omdat hij die ook artistiek niet meer wilde goedpraten. De verkrachting van de heldin was volgens de acteur een onnodig schokeffect, en na een goed gesprek met regisseur Bruce Miller werd de scene geschrapt. Want een acteur van dit kaliber wil je niet kwijtraken. Een acteur aan het begin van zijn carrière zal die discussie misschien niet eens aangaan. Fiennes heeft nog steeds een zwakke plek voor ‘Voldy’: “If Voldemort came round again, I would feel possessive… protective. I would like to not let that go.” Kortom, hij zou hem liever zelf nog een keer spelen, dan dat iemand anders met ‘zijn’ Voldemort aan de haal gaat.

Filmschurken

Een van de gecompliceerdste en genuanceerdste schurkenrollen, waarin begrippen als ‘schurk’, ‘acteur’, ‘slachtoffer’ en ‘kwaad’ op onnavolgbare wijze worden vervlochten, is de bekroonde film Mephisto, naar de roman van Klaus Mann, met Karl Maria Brandauer als de Duitse acteur Hendrik Hofgen. Dat is een acteur in het Duitsland aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog, die gewetenloos te werk gaat om de top te bereiken en daarvoor zelfs zijn principes verloochend door met het Nazi-regime in zee te gaan. Hij viert succes met zijn rol als Mephisto, de kwaadaardige duivel die Dr. Faustus influistert dat hij eeuwige roem kan vergaren in ruil voor zijn ziel. Briljante omkering in de film is, dat de acteur zelf steeds meer gaat lijken op die Dr. Faustus en zijn ziel verkoopt aan de Nazi-generaal, die hem hoger op de sociale ladder helpt in ruil voor zijn solidariteit. Briljant aan deze film is, dat het personage Hofgen afkeurenswaardig handelt, maar je kan begrijpen waarom hij zo handelt, en uiteindelijk ook medelijden met hem hebt, omdat een groter kwaad de overhand krijgt. Als hij in de slotscene stamelt: “Wat willen ze toch van mij, ik ben toch maar een acteur?”, is het voor iedereen duidelijk dat een acteur nooit alléén een acteur is, maar altijd iemand die keuzes kan maken in relatie tot zijn omgeving.

Er zijn filmschurken die meer dan een individu uitbeelden, het Kwaad zelf, zoals Voldemort. Soms heeft het kwaad geen gezicht, bijvoorbeeld de onzichtbaar blijvende vrachtwagenchauffeur in Steven Spielberg’s eerste succes Duel. Vaak zijn schurken gekken en geesten en soms hebben ze ook wel een moeilijke jeugd gehad, maar die zijn meestal minder leuk. Schurken zijn op zijn leukst als ze echt geen enkel excuus hebben en we desondanks een klein beetje sympathie voor ze koesteren. Misschien omdat er een klein beetje van een schurk schuilt in ons allemaal?