Filmmaken is een vak dat je met vallen en opstaan leert. Veel ermee bezig zijn, kritisch blijven en leren van de missers. Zo kom je telkens een tree hoger. Aan het woord komen enkele jonge Limburgse makers, die inmiddels hun sporen in de filmwereld hebben verdiend. Openhartig en eerlijk blikken zij terug op eigen eerder gemaakte producties en geven duidelijk aan wat hun leermomenten waren. Lees welke adviezen zij geven.
“De basis, het verhaal moet goed staan.”
Te veel hooi op de vork nemen
Een waardevolle vingeroefening was ´Crossroads´. Na enkele jaren kijkt Vincent Konings er op terug: “Ik had veel te veel hooi op de vork genomen. Het had óf een kleinere productie moeten zijn óf ik had met een grotere crew moeten werken. Sowieso had ik met de pre-productie veel eerder moeten beginnen. Dát is het allerbelangrijkste. Scenario goed uitwerken, een shotlist en storyboards maken, locaties zorgvuldig scouten en repeteren.”
Over het eindresultaat is Vincent niet echt tevreden. “Visueel klopt het allemaal wel, het voelt OK, maar verhaaltechnisch ontbreken sleutelmomenten. Een belangrijke nachtscène bijvoorbeeld, is productioneel niet goed uitgewerkt. Bij de montage kom je er dan achter dat je hier en daar emotie mist of delen van het verhaal. Op de set merkte ik ook op momenten dat er iets niet klopte, maar we moesten dóór. We hadden gewoon te weinig tijd, te weinig mensen en te weinig geld.”
Zijn recente spectaculaire korte film ´Tot Inkeer´ (dit keer met een voorbereidingstijd van vier jaar!) gaat de postproductie in. Vincent had op basis van zijn eerdere ervaringen een hoop geleerd. “We hadden nu voldoende mensen, het was een prima team. Alles viel mooi samen. Met het oog op een volgende productie heb ik me voorgenomen dat ik ook de crew wil betalen. Als je hoge ambities hebt, dan moet je investeren in mensen. Helaas was ons budget van ruim 35.000 euro daarvoor nu te krap. Wil je de ambitie vasthouden dan moet je meer budget binnenhalen. Co-producenten zoeken kan een volgende keer de oplossing zijn.”
Geleerde lessen die Vincent door wil geven: “De basis van de productie, het verhaal moet goed staan. Dat als eerste. Leg de lat hoog en bereidt goed voor. Zorg voor een vast team van mensen die elkaar al goed kennen. Dan verloopt alles soepel en kan kwaliteit gewaarborgd worden.”
"Blijf bij jezelf"
Zijn recente 50-minuten film ´Stille Storm´ is al prijswinnend tevoorschijn gekomen uit twee festivals, maar voordat Guido Coppis eraan durfde te beginnen had hij warm gedraaid met zijn short ´IJzer in mijn aderen`. “Dit was voor mij een uitdaging, 20 minuten filmen in drie dagen met een budget van een paar honderd euro. Ik was nog onzeker en juist daarom wilde ik in de productie niets aan het toeval overlaten. Ik was – en ben dat nog steeds! – ongezond precies. Over alles dacht ik na en bereidde minutieus voor. De shots, de intonaties bij de teksten, hoe de acteurs moeten kijken. De opnames verliepen soepel, maar in de postproductie bleek het setgeluid heel slecht te zijn. Gelukkig vond ik een sounddesigner om dat op te lossen. Ook diverse dialogen zijn opnieuw opgenomen.”
Het maken van een langere film is een heel ander proces, zo merkte Guido. “Voor ´Stille Storm´ moest ik het wiel opnieuw uitvinden. Dat had ik aanvankelijk onderschat. Het verhaal, de structuur is anders. Je moet narratief en gevoelsmatig heel anders te werk gaan. De structuur van een short is heel anders dan die van een langere film. Naar mijn mening draait een short vooral om de pure basisgedachte. Bij een langere film staat vooral de ontwikkeling van de basisgedachte of het verhaal centraal.”
Op de set ging Guido naar eigen zeggen veelal gevoelsmatig te werk. “Dan vond ik dat iets niet werkte, dat een shot niet goed voelde. Dat was vaak niet rationeel, niet onder woorden te brengen, maar in overleg met de cameraman en editor kwamen we dan altijd tot een oplossing. De visie voor de film was erg duidelijk. We begrepen elkaar dan ook altijd goed.”
Stille Storm werd in tien dagen gedraaid met een begroting van 3000 euro (crowdfunding, bijdrage CineSud en eigen spaargeld).
Nieuwe makers krijgen van Guido dit advies: “Blijf als regisseur dicht bij de eigen visie. Luister goed naar anderen, maar je hoeft er niets mee te doen. Als beginneling is het natuurlijk verleidelijk om je te laten beïnvloeden, maar blijf bij jezelf. Als je nee zegt, geef dan wel duidelijk aan waaróm je iets niet wilt.”
Goed casten en scouten
“Dit was een klassiek geval van te hard van stapel lopen!”
Yorn Heijnen blikt na twee jaar terug op het maakproces van zijn 15 minuten durende film ´Ferluci´. Hij schreef naar eigen idee het scenario, deed productie en voerde ook nog de regie. Nam dus heel wat taken op zijn schouders. Nadat hij enkele succesvolle korte films had gemaakt met kleine crew en cast, o.a. `The War Inside´ en ´Weemoed´, wilde hij zich nu wagen aan het grotere werk.
“Ik had honderd-en-één ideeën voor ingewikkelde shots, maar dat bleek veel te ambitieus te zijn. Ook de casting had ik onderschat. Naast het acteerwerk – de acteur en actrice hebben absoluut goed werk geleverd – is vooral het visuele aspect van de spelers belangrijk. Het gezicht, de uitstraling van het personage, het uiterlijk dus, dat is voor 70 procent bepalend voor het resultaat en daar had ik geen rekening mee gehouden. De locatie was ook niet optimaal. We waren blij dat we een dorpscafé ter beschikking kregen, maar beter was een soort jazzkroeg geweest. Dat geeft een heel andere sfeer.”
Yorn geeft aan toch blij te zijn deze film gemaakt te hebben vanwege het waardevolle leerproces. “Ik was nog te groen en had ook weinig technische kennis. Bijvoorbeeld met betrekking tot mise-en-scène. De twee hoofdrolspelers moesten goed in beeld komen, maar toen bleek dat het café met figuranten en het jazz-orkest nauwelijks zichtbaar waren, waardoor we over de as moesten gaan filmen. Spelregie, dat ging ook niet soepel. Het gaat heel veel over timing en stiltes, maar daar had ik toen niet genoeg verstand van. Ook bij de crew ontbrak het hier en daar aan de nodige ervaring. Op papier leek het allemaal heel eenvoudig, maar in praktijk was het heel ingewikkeld.”
Als tip voor andere makers geeft hij nog mee: “Zorg voordat je gaat draaien voor een heel zorgvuldige communicatie met crew en cast. Ga er niet zomaar vanuit dat iedereen wel weet wat de bedoeling is.”
Voor de financiering maakte Yorn gebruik van crowdfunding. “Aangevuld met wat eigen geld kon ik werken met 2000 euro. Maar ik ben geen fan van crowdfunding. Ik vind het een moderne vorm van bedelen en het heeft als nadeel dat je maar één keer bij mensen en instanties kunt aankloppen voor een bijdrage.”
“Schrijf naar de middelen die je hebt"
Het maken van korte films, daarvan heeft Jeroen Mourmans heel veel geleerd. Zo was er een paar jaar geleden ´Verkapt`, waarover hij nu zegt: “Het was eigenlijk een heel maf project dat ontstond na enkele netwerkborrels. Samen wilden we wat bedenken, een weekendje draaien. Iedereen leverde wat ideeën, daar werd dan weer over gestemd. Ook over de visies op de regie. Ik werd tot regisseur benoemd.”
Jeroen denkt glimlachend en met plezier terug aan het maakproces, maar: “Uiteindelijk werd het een beetje rommelig. Het definitieve verhaal is geschreven door een scenarioschrijver, maar wij moesten werken vanuit een concept dat was ontstaan in een groeps-brainstorm. Iedereen mocht er op schieten – van productiemensen tot art-direction tot camera/licht – en daarbij wilden we iedereen tevreden houden. De één vond dít wel leuk om te proberen, de ander dát. Het was ook bijvoorbeeld niet te vergelijken met de situatie waarin een team van schrijvers en regisseurs zit voor bijvoorbeeld een tv-serie, maar waarbij er ook duidelijk één of een paar individuen zijn die wel een rode draad bewaken. Ik wil benadrukken dat dit in die setting prima was, omdat het belangrijker was dat we überhaupt iets maakten en nog niet persé wát. Maar hoe mooi en gezellig dat ook klinkt, het leidt denk ik niet tot het beste resultaat. Productioneel verliep niet alles even soepel. Ik had wel een hele fijne klik met de acteurs, waardoor het dan toch lekker werken was. Dit project was echt een geval van pionieren. Tot onze verbazing werden we geselecteerd voor het Internationaal Kortfilmfestival in Leuven, maar daar staken we toch wel erg schril af tegen de rest.”
Gewapend met het geleerde startte Jeroen daarna als schrijver en regisseur met het project ´All there is´. “Nu wilde ik op safe spelen en stak veel tijd in de pre-productie. Het begon met een idee en daarna het scenario. Ik vroeg hier en daar om advies, maar nam me nu wel voor om niet iedereen te willen behagen. Ik stond open voor kritiek, maar bleef bij mezelf en mijn visie.”
Mede dank zij het feit dat deze film geselecteerd was voor CineSud Talent kon gewerkt worden met een budget van een paar duizend euro. Productionele wensen konden niet allemaal vervuld worden. Jeroen: “Graag had ik – om het verhaal wat duidelijker neer te kunnen zetten – meer willen doen met props, setdressing, locaties en special effects. De begroting was krap. Ook was mijn netwerk aanmerkelijk kleiner dan nu, wat de mogelijkheden beperkte.”
Het financieren van een korte film is lastig, zo weet Jeroen. “Als je beperkte middelen hebt, stel dan je ambities bij. Dan maar iets kleiner, maar wel van hoge kwaliteit. Het allerbelangrijkste is een goed script. Het scenario mag absoluut niet onderschat worden. Zorg ervoor dat dit goed doorontwikkeld wordt en blijf niet steken in de eerste idee-fase. Maak met behoud van het oorspronkelijke idee een logisch verhaal. Dat is belangrijker dan bijvoorbeeld het schieten van allerlei gelikte shots.”
Hoe kleiner het budget voor een short, hoe meer het puzzelen wordt. Jeroen: “Schrijf naar de middelen die je hebt of dènkt bij elkaar te kunnen krijgen. Probeer je daar al in de idee-fase al een realistisch beeld van te vormen. Het is bij een paar lopende projecten van mij zelfs de eerste vraag die ik aan producenten heb gesteld: denken jullie dat dit haalbaar is? Als ik dan te horen krijg dat het een moeilijk verhaal wordt maak ik liever iets dat wèl haalbaar is. Zet in ieder geval alles op de begroting. Probeer een juiste balans te vinden en ga er niet al bij voorbaat van uit dat je niemand hoeft te betalen.”