“Het is mijn heilige overtuiging dat een filmmaker zich nooit door angst moet laten regeren.”
– Nabil Ayouch
Dat het met de creatieve vrijheid van filmmakers in sommige delen van de wereld nog altijd bedroevend gesteld is, werd onlangs op het filmfestival van Cannes weer pijnlijk duidelijk. En in maart waarschuwde de internationale organisatie Freemuse dat de artistieke beweegruimte wereldwijd toenemend onder druk staat. Tegelijk zijn er lichtpuntjes: in gebieden waar het tot voor kort onmogelijk leek, wordt voorzichtig vooruitgang geboekt. Een globale beschouwing.
Het Westen
Dat de creatieve vrijheid van filmmakers ook in het vrije Westen z’n grenzen kan kennen, bewees de moord op Theo van Gogh in de meest extreme mate. En dat ook vrije Westerse filmmakers soms verantwoording af moeten leggen voor de inhoud van hun films, bleek onlangs met de ophef over Wes Andersons respectloze stereotyperingen in Isle of Dogs: een focus op politiek correct filmgedrag die volgens HP/De Tijd-journalist Nico van den Berg steeds meer de artistieke vrijheid van filmmakers overvleugelt. En laten we de beslissing van YouTube om de trailer van de film Redbad te boycotten (vanwege de beledigende inhoud voor sommige bevolkingsgroepen) niet vergeten. Of de gecancelde uitzending van de veelbesproken Jesse Klaver-documentaire: censuur? Maar de angst voor vervolging of serieuze bedreigingen: dat lijkt in Nederland momenteel geen issue, of wel?
Reisverbod
Neem je de artistieke beweegruimte van filmmakers in sommige andere delen van de wereld onder de loep, dan krijgen de woorden creatieve vrijheid een meer letterlijke betekenis. Denk bijvoorbeeld aan de Iraniër Jafar Panahi en de Russiche Kirill Serebrennikov: beide filmmakers mochten hun thuislanden niet verlaten om in mei het filmfestival in Cannes bij te wonen, waar hun films in de Gouden Palm-competitie werden vertoond. Serebrennikov verblijft sinds augustus 2017 in huisarrest, omdat hij door de Rusissche staat is aangeklaagd voor corruptie. Het toeval wil dat de regisseur zich in het verleden kritisch uitliet over het Kremlin en de annexatie van de Krim, en omdat hij de Rusissche LGBT-gemeenschap steunt. Het zou volgens Russische acteurs en mede filmmakers vooral een overheidsactie zijn om de Russische artistieke gemeenschap af te schrikken.
Panahi (die in 1995 een prijs in Cannes won met zijn debuut The White Balloon) mag sinds 2010 Iran niet uit nadat hij schuldig werd bevonden aan criminele samenzweringen en de verspreiding van negatieve propaganda tegen het Iraanse regime. De regisseur mag zich na zijn gevangenisstraf inmiddels vrij bewegen in Iran, maar heeft een reisverbod van twintig jaar en mag geen films maken. Dat laatste weet de Iraanse filmmaker overigens nog altijd op creatieve wijze te omzeilen.
Cannes en dissidenten
In een reactie op het reisverbod van zijn collega en landgenoot, benadrukte de Iraanse regisseur Asghar Farhadi (die met Everybody Knows dit jaar Cannes opende) hoe belangrijk het is dat filmfestivals dissidente filmmakers blijven steunen. “We must not forget that what is essential for him and for any filmmaker is that his film be seen. That’s the most important thing”, aldus Farhadi tijdens een persmoment.
Cannes heeft wat dat betreft een lange traditie in het vertonen én bekronen van het werk van filmmakers uit repressieve landen. De Gouden Palm-winnaar uit 1982, de Koerdische regisseur Yilmaz Guney, regisseerde zijn Turkse drama Yol vanuit zijn gevangeniscel in Turkije en monteerde hem in Frankrijk nadat hij gevlucht was. De Iraanse regisseur Mohammad Rasoulof, die in 2011 een regieprijs won in de categorie Un Certain Regard, kon destijds niet naar het festival omdat hij samen met collega Panahi was opgepakt en veroordeeld tot een gevangenisstraf en huisarrest. Rasoulof won ook vorig jaar een prijs voor A Man of Integrity: een film die hij op een USB-stick het land uit smokkelde om in Cannes z’n wereldpremière te laten beleven. Deze vertoning kon Rasoulof overigens wel bijwonen, maar bij terugkeer van z’n internationale promotiereis werd in Teheran direct zijn paspoort afgenomen. En in 2015 vertoonde Cannes de film Much Love van de Marokkaan Nabil Ayouch, over verborgen prostitutie in Marokko. De film was in z’n eigen land verboden en de regisseur werd met de dood bedreigd. Ook zijn hoofdrolspeelster Loubna Abidar ontving doodsbedreigingen en werd zelfs op straat aangevallen. De actrice verhuisde daarop naar Frankrijk. Hoewel Ayouch lijfwachten in de arm moest nemen om zichzelf en z’n familie te beschermen, bleef hij strijdvaardig. “Het is mijn heilige overtuiging dat een filmmaker zich nooit door angst moet laten regeren. Hij mag zich nimmer laten afschrikken door de mogelijke reacties op zijn film”, aldus de filmmaker in een interview met het AD.
#UrbanVerna
En zo zijn er nog tal van zorgbarende voorbeelden waarbij de veiligheid van filmmakers in het gedrang komt vanwege de inhoud van hun werk. Voor haar filmdebuut Bar Bahar (ook wel ‘het Palestijnse antwoord op Sex and the City’) ontving de 35-jarige regisseur Maysaloun Hamoud doodsbedreigingen van conservatieve geestelijken. In Palestina werd er zelfs een fatwa over de maakster uitgesproken; iets wat sinds 1948 niet meer was voorgekomen. Hamoud wist dat de film, waarin ze drie vrouwen als sterke, seksueel actieve en vooral onafhankelijke personen neerzet, tot ophef zou leiden. Maar het was volgens de filmmaker hard nodig. In een interview met de BBC zei ze daarover: “All three characters represent huge amounts of invisible women, women who have never had their voices raised before in cinema from this part of the world.”
Diezelfde focus op vrouwen en vrouwenrechten leidde ook in Pakistan vorig jaar tot een clash tussen filmmakers en de regering. Verna, een film van Shoaib Mansoor die de onrechtvaardigheid jegens verkrachtte vrouwen aan de kaak stelt, werd verboden door de Central Board of Film Censors (CBFC). De beslissing leidde tot grote protesten en een Twittercampagne met de hashtag #UnbanVerna, de Pakistaanse MeToo-variant. Met succes: een paar uur voor de geplande première van de film trok de raad het verbod in. Een grote doorbraak die volgens hoofdrolspeelster Mahira Khan voor een groot deel te danken is aan de MeToo-beweging: “#MeToo was very important”, aldus Khan in een gesprek met The Guardian. “It shows that it takes just one brave person to speak out and that gives strength to another person and another person, and creates a domino effect and creates a movement.”
Hoopvol
De intrekking van het Pakistaanse filmverbod is niet het enige voorbeeld van positieve tendensen. Zo wordt het besluit van de Saoedische regering om in 2030 in 300 bioscopen te voorzien (waardoor de inwoners voor het eerst sinds 37 jaar weer naar de film mogen) als een stap in de goede richting beschouwd door de filmmakers uit het land. Zelfs op het vlak van hun creatieve vrijheid, die nu vaak gebukt gaat onder zware censuur. In een interview met de Volkskrant december vorig jaar gaven filmmakers Hisham Fageeh (30) en Fahad Albutairi Albutairi (32) aan hoopvol te zijn. De hervormingen zullen in hun ogen niet alleen leiden tot meer investeringen, talentontwikkeling en betere films; ze vertrouwen er ook op dat ‘Saoedische filmmakers manieren vinden om op een slimme manier langs de verboden te laveren’. De taboes religie, politiek en seks zullen volgens Fageeh en Albutairi vooral op papier nog streng zijn. Maar filmmakers kunnen hun boodschappen overbrengen zoals ze ook al gewend zijn te doen in YouTube gepubliceerde video’s en theaters. Zelfs ten aanzien van de penibele situaties van hun Iraanse filmcollega’s klinken hoopvolle geluiden vanuit de filmwereld.
Toekomst
Desondanks zijn platformen als het Cannes Film Festival, maar bijvoorbeeld ook het Movies that Matter Film Festival in Den Haag en de Hivos Tiger Competitie op het IFFR, nog altijd hard nodig om een podium te bieden aan filmmakers uit landen waar vrijuit spreken niet vanzelfsprekend is. Organisaties als Amnesty International blijven daarnaast wijzen op zorgelijke ontwikkelingen: de opsluiting van de Oekraïense filmmaker Oleg Sentsov door de Russische regering bijvoorbeeld, die vorige maand nog in hongerstaking ging. En Freemuse, ook wel de Amnesty voor rechten van artiesten genoemd, publiceerde eerder dit jaar een onderzoeksrapport met zorgelijke conclusies. Het ‘State of Artistic Freedom’-rapport documenteert onder andere 553 gevallen van artistieke vrijheidsbeperking in 78 landen en noemt dit slechts het topje van de ijsberg. De artistieke vrijheid zou wereldwijd onder druk staan door nieuwe tendensen. En ook de VS en Europa komen er volgens de organisatie niet goed van af. “De nationalistische politiek in de VS en Europa heeft een nieuwe legitimiteit gecreëerd om afwijkende visies en de artistieke expressie van ‘anderen’ te verwerpen”, aldus Freemuse-directeur Srirak Plipat.
Welke concrete gevolgen die ontwikkelingen in de nabije toekomst zullen hebben, moet nog blijken. Maar in combinatie met de hierboven geschetste situaties en ontwikkelingen zijn deze alarmbellen in ieder reden genoeg om dit belangrijke thema te blijven belichten.