Op vrijdag 22 maart lanceert CineSud Nederland's eerste officiële Producers Lab. Hier krijgen geselecteerde deelnemers een jaar lang intensieve training en persoonlijke coaching op basis van een eigen project. En een van die coaches is de prijswinnende producent Hans de Wolf die wij spraken over het initiatief, het huidige Nederlandse filmaanbod en zijn ambities.
“De Limburgse regio bevat veel talent; de films die hier worden gemaakt zijn vaak zelfs interessanter dan het aanbod uit de Randstad.”
Een korte biografie
Naam: Hans de Wolf
Productiemaatschappij: KeyFilm
Opleiding: Theaterwetenschappen Rijksuniversiteit Utrecht
Films: o.a. Antonia, Nynke, Beyond Sleep, Soof 1 & 2
TV-series en documentaires: o.a. Soof de Serie, Becoming Zlatan en Ik ben Alice
Won: o.a. Oscar voor Antonia en Gouden Kalveren voor Nynke en De Tweeling
Als ik goed reken zit je inmiddels zo’n 28 jaar in het vak.
“Ik produceerde m’n eerste film in 1991, dus dat kan wel kloppen ja. Jeetje, ik zou eens ander werk moeten gaan zoeken haha!”
Is het plezier in je werk nog even groot als toen?
“Toevallig stond ik daar onlangs nog bij stil tijdens de première van The Beasts in the Jungle op IFFR, een dansspeelfilm geregisseerd door Clara van Gool. Met de ontwikkeling hiervan zijn we ongeveer 25 jaar bezig geweest. Niet aaneengesloten natuurlijk, maar het was een behoorlijke klus om de juiste mensen te vinden en de financiering rond te krijgen. Tijdens het feestelijke moment in Rotterdam besefte ik echter dat het alle moeite en tijd waard is geweest. Ik zag de dansers uit de film stralen op de loper en dacht: dit soort momenten, daar doe je het voor.”
Is er veel veranderd in al die jaren?
“Niet aan de essentie van het vak: de zoektocht naar de juiste scripts en de juiste mensen. Ook geld natuurlijk, maar produceren draait eigenlijk veel meer om de vraag wat voor soort films je wilt maken en met wie.”
Wat is er wel anders?
“De financieringsstructuren en de samenwerking met fondsen en omroepen zijn natuurlijk veranderd. Er is meer geld, er zijn meer economische maatregelen en incentives en ook het aantal producenten is gegroeid. De Nederlandse filmwereld is een stuk groter geworden. Bovendien worden er kwantitatief meer films gemaakt in Nederland. Iets te veel zelfs.”
Te veel films in Nederland?
“Te veel romcoms naar mijn smaak. Zoveel, dat ik bij het zien van een nieuwe weleens denk: heb je er weer één! Ik vraag me bij het overgrote aanbod van dit genre weleens af of we zoveel romcoms moeten maken als ze zo in de middelmaat blijven hangen. Nu heb ik met Soof natuurlijk ook een romantische comedy gemaakt, maar we hadden daarmee wel de ambitie om een intelligente publieksfilms te maken. En dat is ook gelukt.”
Wat zou er in Nederland meer gemaakt mogen worden?
“Wat mij betreft leggen we meer focus op arthouse, daar zijn we op het moment niet zo sterk in, vooral als je het afzet tegen het internationale aanbod. Er zijn soms successen; Dirty God bijvoorbeeld, die ook in de competitie van Sundance draaide. En de jeugdfilms doen het ook goed; onlangs ging Steven Wouterloods Mijn bijzondere rare week met Tess nog in première op de Berlinale. Tegelijkertijd is het alweer vijf jaar geleden dat Alex van Warmerdam met Borgman schitterde in Cannes.”
Waar komt dat door denk je?
“Dat zit hem dan toch in de kwaliteit. Terwijl er echt Nederlandse films voorbijkomen waarvan ik denk: die zou weleens naar Cannes kunnen gaan. Ook onze eigen producties, The Beasts in the Junglebijvoorbeeld. Maar de film wordt internationaal niet opgepikt; dan vindt men hem blijkbaar toch niet goed genoeg. Willen we op het niveau van de prestigieuze festivals komen bovendrijven, dan zullen we het toch ergens beter moeten doen. Onze films mogen extremer; minder middle of the road, grotere emoties. Overigens geeft dit mij wel veel motivatie om door te blijven gaan en te zoeken naar de succesformule.
Wat vind je een goed recent voorbeeld van een perfecte arthousefilm?
“Roma! Dat zouden we in Nederland moeten maken. Waarom krijgen we zo’n film niet van eigen bodem? Of een Girl? Of Cold War? Persoonlijke films, helemaal naar de geest van de maker. Er kleven natuurlijk wel risico’s aan dit soort producties, en ik begrijp dat niet iedereen daar geld in durft te steken. Maar we kunnen het succes van commerciële films benutten om geld te steken in goede arthouseprojecten. En talent is er ook zat. Kijk naar Gluckauf van Remy van Heugten, ook een goed voorbeeld van een sterke, persoonlijke arthousefilm.”
Een Limburgse ook. Wat dacht je eigenlijk toen je als coach werd gevraagd voor een Producers Lab in deze regio?
“Harstikke goed dat dit er is! Dergelijke labs worden internationaal veel georganiseerd, en ook in Nederland zijn er trajecten op dit gebied, maar niet zo langdurig en intensief als dit Producers Lab. Er zijn daarnaast goede coaches en gastsprekers aan verbonden. En dat het specifiek voor makers uit Limburg en omgeving wordt geïnitieerd, is ook belangrijk.”
Waarom precies?
“Een groot deel van de huidige producenten, schrijvers en regisseurs komen van opleidingen als de Filmacademie en de HKU; dat aanbod is kleiner in Limburg. Dus alle extra initiatieven op het gebied van coaching en opleiding zijn heel welkom. Dit zijn namelijk ook de gelegenheden om je netwerk uit te breiden. De filmprofessionals die je hier ontmoet, zijn misschien wel de mensen met wie je de komende jaren veel samenwerkt. Zoals je dat bijvoorbeeld ook ziet bij lichtingen die van de Filmacademie komen. Bovendien bevat de Limburgse regio veel talent; de films die hier worden gemaakt zijn vaak zelfs interessanter dan het aanbod uit de Randstad. Het is belangrijk om dat talent extra te stimuleren en een uitwisseling aan kennis en vaardigheden tussen de twee regio’s te bieden.”
Wat maakt regionale films interessanter dan die uit de Randstad?
“Dat heeft vooral met originaliteit te maken. De verhalen voelen authentieker en universeler dan de verhalen die zich afspelen in de metropool Amsterdam. Dat zag je bijvoorbeeld ook bij de Italiaanse Taviani-broers die films maakten in de afgelegen streken van Sardinië. Specifieke regio’s, maar hun verhalen waren juist algemeen geldend voor de kunst én doordat ze zich niet afspeelden in de bubbel van de grote stad.”
Wat geef je de deelnemers van het Producers Lab graag mee tijdens het coachingstraject?
“We zullen natuurlijk praten over de manieren waarop ze hun projecten onder de aandacht brengen bij fondsen en omroepen en hoe je ze inpakt. Maar ook hoe ze juiste projecten vinden. Ik wil de deelnemers vooral aansporen om met meer temperament op zoek te gaan naar die sterke, persoonlijke verhalen. Dat zal meer bevrediging en succes opleveren dan wanneer je in formats blijft hangen en een ‘nieuwe Soof’ wil maken. Bovendien is het ook van belang om te zorgen dat de driehoek schrijver-regisseur-producent optimaal functioneert. Daarmee vertel ik natuurlijk niets nieuws, maar het kan beter.”
Welke ambities koester je voor jezelf?
“Een mooie arthouse crossover maken die internationaal aanslaat, daar wil ik vol voor gaan.”