Laurens zit in het vierde en laatste jaar van de opleiding Audiovisual Media in Utrecht. Aan CineSud magazine vertelt hij nu over zijn afstudeerproject, Feniks.
“Film is het ultieme gesamtkunstwerk waarbij ik met andermans creativiteit een verhaal naar een hoger niveau kan tillen.”
Kun je iets over jezelf vertellen?
Ik ben Laurens en 23 jaar. Ik woon nu in Utrecht, maar ik kom oorspronkelijk uit Hulsberg (een dorpje naast Valkenburg, voor de mensen die het niet kennen). Ik zit nu in mijn vierde jaar van de opleiding Audiovisual Media, aan de HKU. De afgelopen jaren heb ik me bezig gehouden met het ontwikkelen van zowel documentaires als fictieprojecten. Momenteel ben ik bezig met mijn afstudeerfilm, ‘Feniks’. Hiervoor heb ik het scenario geschreven en doe ik ook de regie.
Waar geniet jij keer op keer van bij jouw vak? En waarom?
Er zijn voor mij twee dingen waar ik ongelofelijk veel energie uithaal. Het eerste is het schrijven zelf. Ik kan me daarbij compleet onderdompelen in een ander universum. Dit is tegelijkertijd best zwaar, want je moet wel consistent blijven in de wereld die je schept. Jij bepaalt de regels dus daar moet je je uiteindelijk ook weer aan houden. Zo kun je bijvoorbeeld. een personage met claustrofobie niet voor het gemak toch even die dialoog vloeiend laten uitspelen in een bezemkast. Ten tweede geniet ik heel erg van het samenwerken met andere departementen. Ik heb natuurlijk een idee, maar juist met behulp van anderen kan ik het pas echt werkelijkheid maken. Ik haal daar ook heel veel energie uit. Mensen zien de regisseur soms als het topje van de hiërarchie piramide binnen een filmproductie. Ik ben zelf niet zo fan van dat idee. Film is juist naar mijn mening het ultieme gesamtkunstwerk waarbij ik met andermans creativiteit een verhaal naar een hoger niveau kan tillen. Natuurlijk maak ik daarbij de eindkeuzes en neem ik de leiding, maar tegelijkertijd luister ik wel naar anderen. Zo vind ik het belangrijk om bijvoorbeeld camera en art al tijdens het schrijfproces te betrekken. Juist hun visie en inbreng helpen mij verder om mijn eigen concept beter te maken. Voor mijn huidige film heb ik bijvoorbeeld heel veel gespard met Jillian Veenendaal, die verantwoordelijk is voor production-design en het kostuumontwerp. Zij heeft vanuit haar professie weer de nodige input geleverd om de karakters verder visueel vorm te geven en dat neem ik ook mee in het schrijven.
Kun je iets vertellen over waar je nu mee bezig bent?
Momenteel werk ik dus aan mijn afstudeerfilm ‘Feniks’. Ik heb net het scenario afgerond en nu gaan we eind maart/begin april draaien. Het gaat over een overspannen modestudent, Felix, die besluit naar zijn ouderlijk huis in Zuid-Limburg te reizen om daar in alle rust aan zijn afstudeercollectie te werken. Maar juist hier wordt hij geconfronteerd met zijn moeder, Debbie. Zij is manisch-depressief en leeft eigenlijk al jaren in haar eigen wereldje. Vroeger was ze carnavalszangeres, maar ze heeft al haar ambities moeten staken vanwege haar gezondheid. Felix begint gelijkenissen te zien tussen hem en haar nu hij zelf niet zo lekker in zijn vel zit. Daarom besluit hij Debbie’s vroegere verleden een revival te geven. Want als zij zich kan herpakken, is er wellicht ook nog hoop voor hem. Het wordt een tragikomische film waarbij we nooit expliciet uitleggen wat er nu precies met deze karakters aan de hand is, maar waar we wel door middel van de sfeer in beeld en geluid hun emoties en gevoelens op een poëtische wijze voelbaar maken. De film ligt vrij dicht bij mezelf. Zelf ben ik ook een tijdje flink overspannen geweest omdat ik de lat de hoog legde. Ook ik moest even terug naar mijn ouders in Zuid-Limburg om wederom te aarden en tot mezelf te komen. Uit deze ervaring is ook het idee voor de film gekomen.
Wat is jouw motivatie geweest om dat te doen wat je nu doet?
Misschien klinkt dit heel cliché, maar ik was eigenlijk al vanaf jongs af aan bezig met het vertellen van verhalen. Ik tekende heel veel stripverhalen, speelde hele fantasy-kronieken uit met mijn lego en wilde lange tijd zelfs kinderboekenschrijver worden. Toen ik op mijn 13e een videocamera cadeau kreeg, begon de liefde voor film op te bloeien. Eigenlijk is dat nooit meer echt verdwenen. Op de kerstavond voor mijn eindexamen keek ik met mijn vader American Beauty en toen was ik volledig verkocht. Ik vind film het ultieme middel waar alle kunsten bij elkaar komen. Fotografie, mode, interieur, theater en muziek; alles grijpt elkaar aan in deze discipline en wordt gecombineerd tot één geheel, een ultiem uitingsmiddel voor je creativiteit dus. Juist dit gegeven heeft mij altijd gemotiveerd om deze ‘jongensdroom’ door te zetten.
Stel je krijgt de kans je ‘jongere ik’ zelf advies te geven, wat zou dat zijn?
Ik heb na mijn middelbare school daar best vaak aan mezelf en mijn keuze voor film getwijfeld. Kan ik dit wel? Films maken? Ben ik eigenlijk wel een regisseur? Had ik toch niet beter voor de universiteit kunnen gaan? Later ben ik erachter gekomen dat er niet één blauwdruk bestaat voor de ultieme filmmaker. Als ik mezelf van toen nu zou kunnen bellen, zou ik het volgende aan de telefoon zeggen: “geef jezelf de tijd om jouw manier van ontwerpen te ontdekken. Het is niet erg dat je nog niet precies weet wat voor maker je bent en dat je daarin ook niet heel erg stijlvast werk aflevert. Je bent per slot van rekening begin 20. Beter probeer je gewoon lekker zo veel mogelijk uit en ga je, zo vaak als je kunt, op je bek. Zie niet iedere blunder of mislukte film als een bevestiging dat het niet in je zit. Zie het als een leerpunt en een prachtige kans om te groeien. Geloof in de goede afloop en weet dat er altijd nieuwe mogelijkheden zijn. Je bent jong, zoekende naar je identiteit en dat mogen je films ook best reflecteren. Steeds dezelfde perfecte film is uiteindelijk ook maar saai, toch?”
Welke prestatie heeft jou het meest trots gemaakt?
Lastig, want ik ben voor mijn gevoel nog net begonnen eigenlijk. Ik was wel erg trots op de documentaire die ik in het tweede jaar aan de HKU maakte nadat ik dus een tijdje overspannen was geweest. De film heeft niet een prijs gewonnen en ook geen succes geoogst buiten de opleiding, maar voelt voor mij wel als een persoonlijke overwinning. Juist omdat ik mijn passie na deze eerdere tegenslag toch doorzette en mezelf herpakte. De docu, Nooit Meer Zonder, gaat over een vriendengroep van homoseksuele jongens die elkaar nodig hebben in hun strijd tegen argwaan binnen en buiten de gay-scene in Amsterdam. Gedurende plusminus 12 draaidagen ging ik samen met mijn cameraman en co-regisseur vijf jongens volgen gedurende de meest waanzinnige feesten in het LGBTQ+ party circuit in de randstad. Niet bepaald een lichtvoetige productie, maar het was wel ongelofelijk gaaf om dit te realiseren. Mijn trots zit dus echt in het maakproces zelf. Tegelijkertijd leerde ik door de film ook het nodige over mezelf met betrekking tot mijn eigen identiteit binnen de community.
Wat mis je nog in het Nederlandse filmlandschap?
Ik vind het altijd moeilijk om de Nederlandse filmwereld een bepaald oordeel te geven. Ik vind dat ik dit soort statements wellicht nog niet meteen als jonge maker kan maken. Ik kan er alleen nu voor knokken om binnen ons filmklimaat een bijdrage te leveren aan de realisatie van goede en eigentijdse producties. Daarom hoop ik echt dat er films binnen ons land afgeleverd blijven worden met een flinke dosis lef en authenticiteit. Natuurlijk zijn die makers er al. Denk bijvoorbeeld aan Morgan Knibbe van Those Who Feel The Fire Burning. Dit soort projecten hoop ik echt nog veel meer te zien de komende jaren. Natuurlijk hoeft het niet allemaal artie-fartie, abstract of shocking à la Gaspar Noé te zijn. Maar ik hoop wel dat de Nederlandse filmwereld het experiment blijft aanmoedigen en dat de gerealiseerde projecten een bepaalde vernieuwing met zich mee brengen, op welke manier dan ook.
Wat zouden regio’s als bijv. Limburg, Friesland en Zeeland kunnen toevoegen aan de Nederlandse filmwereld?
Het zijn vanuit cinema-standpunt gezien fantastische plekken die nog veel te weinig podiumruimte hebben gekregen op het witte doek. Omgeving Hulsberg/Valkenburg/Klimmen, de regio waar ik opgegroeid ben, heeft zoveel kwaliteit om te dienen als een filmlocatie voor de meest uiteenlopende verhalen. Voor ‘Feniks’ ga ik dicht bij mijn ouderlijk huis filmen, Klimmen om precies te zijn. Ik voel ook heel erg de good will van mensen daar in de buurt om ons verder te helpen. Bijvoorbeeld door het lenen van attributen die we kunnen gebruiken binnen de art-direction. We maken de film dus ook echt dankzij hun hulp. Daar zit ook de kracht van Limburg, op een eigen en karakteristieke manier deze projecten steunen. Ik ben daarnaast lang niet de enige Limburgse maker, maar ik hoop wel dat er nog heel veel na mij zullen volgen. Want dat is misschien wel iets wat Nederland nodig blijft hebben. Jonge makers, van buiten de randstad, die niet vergeten waar ze vandaan komen en dit ook als decor nemen voor de nieuwe verhalen die zij te vertellen hebben. De Nederlandse film moet verder reiken dan alleen de polderverhalen met de Amsterdamse grachtengordels. We kunnen veel meer laten zien.