Schrijvers aan het woord

Een gesprek met scenaristen Maud Wiemeijer, Michael Middelkoop en Emily Reekers.

Geplaatst op 18 februari 2019

CineSud lanceert in maart het Script Lab waarin geselecteerde deelnemers twaalf maanden lang een intensieve en persoonlijke training krijgen. Wij nemen alvast een voorproefje op de kick-off en vragen drie jonge professionals naar hun ervaringen, visie, favorieten en meer!

Maud Wiemeijer (25)

Eerste scenario: Fanfiction op de middelbare school, vooral ER haha! Eerste echte scenario voor een voorstelling toen ik 21 was.
Aantal geschreven scenario’s: Zes voor ANNE+, paar korte films, serie pilot en toneelstuk.
Hoeveel verfilmd: Acht.
Meest trots op: ANNE+. Ik bedacht zelf het concept en het is echt m’n kindje.

“Je moet als maker het verlangen hebben om verrast te worden.”

Michael Middelkoop (32)

Eerste scenario: Op m’n 13e. Een heerlijke puberale testosteron-cocktail van Quentin Tarantino-taferelen en The Matrix, die ik toen net had gezien.
Aantal geschreven scenario’s: Moeilijk te zeggen. Tussen commercieel werk, muziekvideo’s en fictieprojecten zeker meer dan vijftig scenario’s.
Hoeveel verfilmd: Vijftien.
Meest trots op: Snor: een short gebaseerd op ervaringen in mijn oude wijk Crooswijk in Rotterdam. De film ging onlangs in première op het Internationaal Film Festival Rotterdam.

“Ik denk dat schrijvers in Nederland nog veel te leren hebben van hoe regisseurs, fotografen en andere beeldmakers zich online bewegen.”

Emily Reekers (26)

Eerste scenario: De eerste twee filmscripts die ik schreef waren voor de toelating van de Filmacademie.
Aantal geschreven scenario’s: Alles bij elkaar opgeteld, best veel.
Hoeveel verfilmd: Negen.
Meest trots op: Beenlampman, gaat in première op het komende NFF. Het script schreef ik samen met regisseur Kurt Platvoet. Ook ben ik erg trots op de roman die ik nu schrijf, waarvan ik ook weer een film wil maken.

“Ik vind het heerlijk om in mezelf te keren en te verdwijnen in een verhaal.”

Wat maakt het vak van de scenarioschrijver zo mooi?

Maud: Hoe regie en scenario elkaar aanvullen; hoe de regisseur het beeld in mijn hoofd naar een ander niveau tilt en naar het scherm vertaalt. Soms precies zoals ik dacht, soms verrassend anders. Je moet als maker het verlangen hebben om verrast te worden, heb ik me een keer laten vertellen. Ik hou het meest van dialogen schrijven, het liefst met een mooie balans tussen realistisch en een beetje poëtisch. Dat je zelf twee personages bedenkt die elk gesprek ter wereld kunnen voeren en dat je dat gewoon kan schrijven: dat is toch smullen?

Michael: En je hebt alleen maar papier nodig. Een cliché maar waar!

Emily: De verbeelding komt tot leven. Met film kun je voor een moment een werkelijkheid delen. Daarnaast vind ik het heerlijk om in mezelf te keren en te verdwijnen in een verhaal. Misschien is het schrijven op zich al een vorm van escapisme.

Is jullie blik op het vak veranderd sinds je betaald schrijver bent?

Emily: Na de filmacademie voelde ik me bevrijd. Ik ben nogal een pleaser, dus ook in een samenwerking kan ik erg ‘goed’ willen doen voor de ander. Zodra ik betaald werd, begon ik mezelf ook serieuzer te nemen. Daarbij ligt het initiatief nu vaker bij mij. Welke verhalen vind ik belangrijk/leuk/grappig/fijn/mooi om te vertellen?

Michael: Mijn blik is absoluut veranderd. Vanaf het moment dat er een waarde ligt op de dingen die je schrijft, word je harder beoordeeld, veroordeeld, bekritiseerd en in de rondte geslingerd. Dat is aan de ene kant moeilijk, want je wilt natuurlijk dat mensen het gelijk goed vinden. Maar aan de andere kant is het juist geweldig, want je bent dan ook op het punt beland waar je ideeën alleen maar beter kunnen worden met de hulp van anderen. M’n beste lessen leer ik elke dag door me bloot te stellen aan anderen.

Maud: Ik moet heel erg wennen aan de zakelijk kant: contractonderhandelingen, naamsvermelding, vergoeding… Wat ben ik waard als beginnend scenarist? Hoe ver wil ik gaan om te krijgen waar ik recht op heb? Ik ben goedgelovig en ga graag conflict uit de weg, dus ik ben blij dat ik sinds kort een agent heb die dat voor mij doet. Ik merk wel dat scenaristen onderbelicht zijn; het draait vaak om de regisseur, ook al hebben zij het scenario niet geschreven of bedacht. Jammer, want een film begint met een goed scenario, toch?

Hoe zijn jullie in het vak gerold?

Maud: Ik heb geen opleiding gedaan. Voor mijn bachelor Theaterwetenschappen aan de UvA moest ik wel veel theaterteksten analyseren en voorstellingen kijken. Hier heb ik kritisch leren kijken en alles leren bevragen. Ik heb een voorstelling geschreven en geregisseerd, maar theater is natuurlijk anders dan film. Het begon voor mij echt toen ik ANNE+ bedacht. Ik besloot gewoon dat ik dat ging schrijven en zodoende.

Michael: Ik ben een autodidact. Ik heb mezelf het vak eigen gemaakt naast mijn studie, aan de hand van filmboeken, scripts lezen op internet en YouTube-videos kijken over schrijven. Verder hielp het heel erg dat ik op jonge leeftijd een kans kreeg bij een reclamebureau. Het is een wereld waar je in een hoog tempo leert om creatief te zijn. Dat komt niet altijd ten goede van de kwaliteit, maar het helpt je wel met veel meters maken en een dikke huid ontwikkelen. En dat laatste heb je wel nodig om in de creatieve industrie te blijven werken.

Emily: Ik volgde de opleiding scenario schrijven aan de filmacademie in Amsterdam.

Hoe waardevol denken jullie dat een schrijversopleiding is?

Emily: Waardevol! De mensen met wie ik op school heb gezeten, zijn de mensen die ik tegenkom in het werkveld. Maar natuurlijk ook voor de theorie, techniek, geschiedenis, stijl(vorming) en introspectie – op zo’n opleiding kom je jezelf nog wel eens tegen. Ook voor de autodidactische weg valt wat te zeggen hoor. Deze schrijvers zijn minder gevormd en hebben daardoor een nog minder gekaderde manier van denken en zijn bovendien heel erg ambitieus.

Maud: Ik denk dat de Filmacademie bijvoorbeeld heel waardevol kan zijn voor het opbouwen van een netwerk en de basics van het scenarioschrijven te leren, ook technisch gezien. Maar het heeft mij misschien inderdaad wel geholpen dat ik geen opleiding heb gedaan; ik ben wat vrijer in mijn schrijven en hecht minder waarde aan bepaalde regels. Ik heb in ieder geval geen spijt van Theaterwetenschap; ik ben blij dat ik die theaterachtergrond af en toe kan inzetten.

Michael: Ondanks dat ik geen praktijkopleiding heb gevolgd, heb ik er alles aan gedaan om te leren, door zelfstudie of van anderen. In die zin heb ik mijn eigen school gemaakt. En ik ben heel blij met die kennis, want je wordt alleen maar beter als je weet wat de basis is. Een opleiding geeft je allemaal gereedschap, daarna is het aan jou om je eigen ding te bouwen.

Waar voldoet een goed scenario aan?

Michael: Veel werk dat ik zie, blijft zweven in thematiek; is alleen maar bezig met plot of zit vol met mooie maar onrealistische schrijverszinnen. Terwijl ik denk dat alles terugkomt op een basis: heb je karakters waar kijkers in willen investeren? Die geloofwaardig zijn? Waar ze verliefd op worden? Waar ze voor gaan juichen? Ik snap soms niet dat daarin tekort wordt geschoten. Het sijpelt namelijk door in alles. Hoe bizar de wereld ook is die je neerzet; als het je lukt om met woorden echte mensen te maken – karakters die rondlopen, praten, onvoorspelbaar zijn – ben ik nog altijd het meest onder de indruk.

Maud: Lastig te zeggen. Ik hou van allerlei soorten films, die allemaal op hun eigen manier goed zijn. Ik ga lekker op goede oneliners, maar ook op heel lange dialogen. Belangrijkste is dat het blijft boeien, of het nou om de herkenbaarheid of intimiteit is, in een film of in de actie. In een goed scenario is vaak terug te lezen dat iemand echt om het onderwerp of thema geeft en onderzoek heeft gedaan.

Emily: Als er al een gouden formule voor is, zou ik zeggen dat een script raakt als het is geschreven met een hart. De verhalen waar een stukje van mijn eigen pijn of geluk in zit zijn toch het mooist geworden. Niet dat je moet schrijven over jezelf om een goed script te ontwikkelen, maar door je personages echte mensen te laten worden, kan de kijker zich ook beter inleven. En beter inleven, betekent sneller raken.

Waar halen jullie de meeste inspiratie uit?

Michael: Moeilijke vraag. Ik haal toch nog wel de meest inspiratie uit vooral níét met film of beeld bezig zijn. Mensen kijken. Of helemaal niks doen. Verveling en rust is heel schaars tegenwoordig, maar wel mijn beste gemoedstoestand voor goede ideeën.

Emily: Een idee ontstaat naar aanleiding van een gebeurtenis of een gevoel. Door een gesprek, een beeld of een artikel. Of een passage uit een boek.

Maud: Uit mijn omgeving en films en series die ik kijk. Ik schrijf vaak situaties of gesprekken op die ik, of iemand uit mijn omgeving heeft gevoerd of meegemaakt.

En hoe gaat jullie schrijfproces doorgaans in z’n werk?

Maud: Ik schrijf het liefst in een keer door. Dan schrijf ik een enorm dialoog die ik daarna snijd. Ik kan mezelf helemaal verliezen in het schrijven van een dialoog, dan waan ik me echt in de wereld van die personages en verdwijnt alles om me heen. Maar soms staar ik ook een uur naar mijn laptop en komt er niets uit. Een andere keer schrijf ik een heel script, een first draft, in een paar uur.

Emily: Als er een idee ontstaat, begin ik te fantaseren, ‘wat als..’, op een gegeven moment is er dan een verhaaltje. Dan opschrijven, uitwerken, herschrijven.

Michael: Ik zoek nog naar de beste manier. Ik loop nu vaak lang rond met een idee. En dan schrijf ik allerlei dingen op in de notitie app van mijn telefoon. Ik vul zo’n document dan heel lang aan met allerlei inzichten, zinnen, personages of scenes rond dat ene idee. Research doen, associaties maken en vooral nog niet bezig zijn met of het klopt. En dan ergens in dat proces valt alles ineens op z’n plek. Dan maak ik een structuur en pas dan begin ik met schrijven. Op dat moment moet het er dan ook zo snel mogelijk uit, waardoor er vaak andere dingen moeten wijken. Als er een versie ligt, dan ga ik er eindeloos aan schaven. Dus voor mij is de aanloop en het schaven eigenlijk een veel langere periode dan die eerste versie op papier krijgen.

Wat doe je als je vastloopt in het schrijven?

Maud: Dan leg ik het even weg. Soms een paar uur, soms een paar dagen. Dan ga ik wandelen, lezen of een serie kijken.

Michael: Ik ben altijd met meerdere projecten tegelijk bezig, waardoor ik niet echt last heb van een writer’s block. Als ik vastzit met één project, dan ga ik gewoon wat anders doen. Soms helpt die afstand. Je kan er niet tegen vechten. En het is fijn om te blijven werken.

Emily: Writer’s block betekent voor mij dat ik even niet meer voel waar het verhaal over gaat, of wat het nodig heeft. Dan is het tijd om iets leuks te gaan doen. Te leven, te voelen. Dan komt het vanzelf weer. Maar ik moet zeggen dat ik best gedisciplineerd ben geworden. Ik ga zitten en begin gewoon te schrijven. Soms moet je even doorduwen, over die drempel heen.

Passen jullie een scenario vaak nog aan tijdens een productie?

Emily: Dat verschilt per project, maar meestal vormen de dialogen nog wel naar de acteurs zodra die met de tekst aan de slag gaan. En dat is ook goed: wat er staat, is een intentie. De acteur moet het zo natuurlijk mogelijk kunnen overbrengen en de zinnen eigen maken. Wel gaat dit in overleg.
Op de draaidagen zelf komt het voor dat door tijd en geld tekort sommige shots sneuvelen. Dat is jammer, maar onvermijdelijk. Hetzelfde geldt in de edit. Een scene kan nog zo verschrikkelijk mooi zijn, maar als het niets doet voor de opbouw, gaat ‘ie er uit. Toevallig vroeg ik laatst aan Kurt of ik bij de repetities mag zijn. Erg leerzaam ook voor mij, zo kan ik ter plekke de dialogen aanpassen. Hij zei dat het mocht overigens, gelukkig.

Michael: Ik pas eindeloos aan. Ik regisseer mijn werk ook zelf en merk dat ik altijd zo nieuwsgierig mogelijk probeer te blijven. Ik laat me graag inspireren door de acteurs en probeer variaties uit. Zolang we van tevoren het karakter en zijn/haar motivaties maar zo helder mogelijk hebben. De karakterbijbel of achtergrond is voor mij heiliger dan het script.

Maud: Aanpassingen in het scenario komen bij mij ook zeker voor. Vaak vanuit de regisseur of de productie. Soms gaat het om iets praktisch; dan zitten er bijvoorbeeld toch te veel locaties in en moet ik een scene verplaatsen. Soms is een scene te lang of snapt de productie of regie niet wat ik ermee bedoel. Acteurs kunnen vaak ook met terechte en interessante vragen komen; zij moeten immers de personages spelen en willen die helemaal snappen.

Welke andere scenaristen bewonderen jullie eigenlijk?

Michael: De eerste scenarist wiens naam ik als tiener onthield was Charlie Kaufman. Die weet menselijke tragedie in zulke originele en grappige werelden te verpakken. De laatste jaren ben ik compleet ondersteboven van het werk van Efthymis Filippou (The Lobster, The Killing of a Sacred Deer). En ik zal altijd fan zijn van Martin McDonagh (In Bruges, Seven Psychopaths). Het zijn alle drie scenaristen die levensechte karakters met gewonde zielen in absurde werelden weten te plaatsen.

Emily: Alle series waar ik als kind aan verslingerd was, zijn geschreven door Robert Alberdingk Thijm. Hem bewonder ik enorm. Hij kan prachtig de gevoelige snaar raken met alledaagse verhalen.

Maud: Ik hou erg van de films van Mike Mills (Beginners, 20th Century Women). Hij schrijft prachtige dialogen en momenten in zijn films; heel menselijk en herkenbaar. Dat in combinatie met zijn regiestijl is goud. Hetzelfde heb ik bij Greta Gerwig. Zij heeft een geweldige balans in het realistische en poëzie.

Kunnen jullie tevreden naar jullie eigen werk kijken als het eenmaal is verfilmd?

Maud: Zeker! Het is wel altijd even wennen als je ziet dat er toch dingen zijn weggesneden, maar vaak wordt het er alleen maar beter op. Ik heb mezelf snel proberen af te leren om me te bemoeien of te ergeren aan de edit, dat is nou eenmaal mijn vak niet. Ik had met ANNE+ een heel fijne samenwerking met regisseur Valerie Bisscheroux. We hebben het project samen ontwikkeld en zaten altijd op één lijn; dat is wel een luxe voor een schrijver.

Emily: Dat is best wel ingewikkeld. Soms ben ik teleurgesteld, omdat ik het me anders had voorgesteld. Soms ben ik verrast omdat het beter is geworden dan ik me had voorgesteld.

Michael: Zelden. Ik denk dat dat heel persoonlijk is, maar ik vind het altijd moeilijk om terug te zien omdat m’n werk niet is opgewassen tegen m’n fantasie. Maar ik mag hopelijk nog veel maken dus nog genoeg kansen om dichter bij m’n fantasie te komen!

Welke status heeft het vak scenarioschrijven in Nederland?

Maud: Ik vind het altijd jammer om te zien dat in de programmering van festivals bijvoorbeeld alleen de regisseurs van de films staan aangekondigd. Ook vind ik bepaalde fondsaanvragen jammer; dat je als scenarist eerst voor niks (tenzij een productiehuis er geld in wilt steken) een heel scenario moet uittypen voordat je weet of een project überhaupt doorgaat en je er geld voor krijgt. Je moet als scenarist soms echt vechten om te krijgen wat je verdient.

Michael: Ik ben geen klassieke scenarist. Ik regisseer, maak naast fictie ook reclames en muziekvideo’s en heb geen formele filmopleiding gevolgd. Ik vind het daarom moeilijk om iets te zeggen over ‘het vak’. Ik merk wel dat ik maar weinig dingen echt goed vind. Ik weet niet waar dat aan ligt. Ik probeer in ieder geval in elke productie zo veel mogelijk tijd te geven aan het scenario; of ik het nou zelf schrijf of niet. Het script is namelijk alles. Het allerbelangrijkste. Het lijkt me absurd als je die zou laten ondersneeuwen.

Emily: Er is nooit genoeg tijd en nooit genoeg geld haha! Maar… er zit beweging in. Bij de publieke omroep bijvoorbeeld: minder projecten, maar daardoor wel meer tijd en geld. En dus aandacht. Ook nu kanalen als Videoland en Netflix erbij zijn gekomen, moet er meer content worden gemaakt. De kijker houdt van series, en series schrijf je over het algemeen in een team. Meer vraag, meer werkvormen en dus meer werkgelegenheid. Ik ben optimistisch!

Wat is jullie ultieme droomscenario?

Michael: Ik zou graag een grote Europese bioscoopfilm willen schrijven en regisseren, zoals Martin McDonagh of Yorgos Lanthimos.

Emily: Ik heb nog aardig wat ideeën, waaronder een fantasy/sci-fi film. Nadenken over andere werelden, bizarre wezens bedenken. Dat lijkt me echt te gek.

Maud: Ik wil graag een speelfilm schrijven met twee (lesbische) vrouwen in de hoofdrol. Dat mag wel meer in de commerciële films. Een Netflix-serie zou ook geweldig zijn, het bereik dat je dan hebt! Netflix heeft bovendien zulke toffe, diverse series; die krijg je in Nederland niet snel van de grond denk ik. Natuurlijk lijkt het me ook tof om internationaal te gaan, maar alles op z’n tijd.

Tot slot: welke tip geven jullie beginnend scenaristen graag mee?

Emily: Schrijf elke dag, al is het maar een half uur. Afwijzing hoort erbij en goede ideeën worden er vanzelf uitgepikt.

Maud: Heb vertrouwen en heb vooral geduld! Neem de tijd voor je eerste project, of script. En laat je niet omverblazen door de jungle van omroepen, productiehuizen en fondsaanvragen. ANNE+ heeft mijn geduld vaak op de proef gesteld; het heeft ons drie jaar gekost om het van de grond te krijgen. Maar kijk waar we nu zijn! Een combinatie van geduld en doorzettingsvermogen loont. Echt.

Michael: Het voor de hand liggende advies: schrijf. Schrijf de hele tijd. Overal. En laat je werk zien. Je kunt nu op zoveel manieren en op zoveel plekken schrijven: van screenplay-wedstrijden en fan fiction tot online series. Post je beste scenes of dialogen op Instagram en Twitter. Gooi pdf’s van je werk op je site. Ik denk dat schrijvers In Nederland nog veel te leren hebben van hoe regisseurs, fotografen en andere beeldmakers zich online bewegen. Er zitten namelijk heel veel mensen te wachten op schrijftalent; het is dus aan jou om gevonden te worden.